Zoeken
Overzicht
Print linkerkant
Print rechterkant
Print beide zijden
VOORWOORD Beste alumni van de Academie voor Bouw en Infra, Vreemd hoor, om jullie nu niet meer aan te spreken als studenten, maar als oudstudenten, afgestudeerden, ofwel: alumni. Aan de andere kant maakt deze nieuwe aanspreektitel wel meteen duidelijk dat jullie niet van ons af zijn: jullie blijven je leven lang alumni van AB&I. En daar zijn wij trots op. Hopelijk geldt dat omgekeerd ook voor jullie en blijven jullie je opleiding nog lang een warm hart toedragen en blijven jullie ons af en toe bezoeken. Wij zullen ons best doen om mooie activiteiten te organiseren waaraan je ook als alumnus graag wilt deelnemen, naast je baan, vervolgstudie of anderszins. Dit jaarboek is een afscheidscadeau van de Academie aan jullie. Maar ook een vitrinekast van onze afgestudeerde talenten voor alle bouw- en infrabedrijven met wie we samenwerken. We laten ons ermee van onze beste kant zien. Mede dankzij jou! In dit jaarboek laten jullie via je afstudeerwerk zien wat je in je mars hebt. Jullie hebben je ontwikkeld tot professionals met de juiste houding open en communicatief en de juiste vaardigheden. Jullie kunnen met jullie kennis snel inspelen op de problemen waarvoor de bouwwereld een oplossing moet vinden. Jullie hebben leren reflecteren op jullie eigen leerproces en hebben daarbij telkens belangrijke en weloverwogen keuzes moeten maken. Jullie kunnen snel schakelen tussen ideeën en mogelijke oplossingsstrategieën en zijn in staat samen te werken met anderen, met andere disciplines. Bij Avans heb je bovendien kennis kunnen maken met het toepassen van biobased bouwmaterialen en de keuze van duurzame bouwoplossingen en hergebruik van materialen of gebouwen. Je hebt leren werken en denken vanuit het besef dat een duurzame oplossing altijd beter is dan een oude bekende en in eerste instantie misschien goedkopere oplossing. De economie en de bouwsector zijn weer stevig hersteld; er is weer veel meer werk dan een paar jaar geleden. Maar het werk is wel veranderd: ook en misschien zelfs de bouwsector ziet in dat we de nieuwe economie alleen kunnen vlottrekken, als we dat doen met respect voor onze omgeving, dat wil zeggen zuinig met energie, zuinig met grondstoffen, en met verstandig materiaalgebruik. Met deze instelling is ieder van jullie een sterke troef in de bouwwereld. Wij zijn ervan overtuigd dat jullie als fris afgestudeerden bij AB&I van Avans Hogeschool het werkveld zullen helpen om alle vernieuwingen en het duurzaamheidsdenken ook daadwerkelijk toe te passen. Het nogal conservatieve imago van de bouw- en infrawereld kan door jullie inzet omgevormd worden tot een innovatieve motor in de regio en ver daarbuiten! Wij wensen jullie namens alle medewerkers van de Academie voor Bouw en Infra van Avans Hogeschool heel veel succes in de zoektocht naar je eerste baan, of in je vervolgstudie en uiteindelijk hopen we dat er voor iedereen een prachtige loopbaan in het verschiet ligt! Juni 2017, René Tönissen en Hanneke van Bleek Directeur en adjunct-directeur Academie voor Bouw & Infra Avans Hogeschool 14150480 BOUWKUNDE - BOUWTECHNISCHE BEDRIJFSKUNDE - BOUWMANAGEMENT EN VASTGOED - CIVIELE TECHNIEK AFSTUDEERWERK BOUW & INFRA 2016-2017 VOORWOORD Beste alumni van de Academie voor Bouw en Infra, Vreemd hoor, om jullie nu niet meer aan te spreken als studenten, maar als oudstudenten, afgestudeerden, ofwel: alumni. Aan de andere kant maakt deze nieuwe aanspreektitel wel meteen duidelijk dat jullie niet van ons af zijn: jullie blijven je leven lang alumni van AB&I. En daar zijn wij trots op. Hopelijk geldt dat omgekeerd ook voor jullie en blijven jullie je opleiding nog lang een warm hart toedragen en blijven jullie ons af en toe bezoeken. Wij zullen ons best doen om mooie activiteiten te organiseren waaraan je ook als alumnus graag wilt deelnemen, naast je baan, vervolgstudie of anderszins. Dit jaarboek is een afscheidscadeau van de Academie aan jullie. Maar ook een vitrinekast van onze afgestudeerde talenten voor alle bouw- en infrabedrijven met wie we samenwerken. We laten ons ermee van onze beste kant zien. Mede dankzij jou! In dit jaarboek laten jullie via je afstudeerwerk zien wat je in je mars hebt. Jullie hebben je ontwikkeld tot professionals met de juiste houding open en communicatief en de juiste vaardigheden. Jullie kunnen met jullie kennis snel inspelen op de problemen waarvoor de bouwwereld een oplossing moet vinden. Jullie hebben leren reflecteren op jullie eigen leerproces en hebben daarbij telkens belangrijke en weloverwogen keuzes moeten maken. Jullie kunnen snel schakelen tussen ideeën en mogelijke oplossingsstrategieën en zijn in staat samen te werken met anderen, met andere disciplines. Bij Avans heb je bovendien kennis kunnen maken met het toepassen van biobased bouwmaterialen en de keuze van duurzame bouwoplossingen en hergebruik van materialen of gebouwen. Je hebt leren werken en denken vanuit het besef dat een duurzame oplossing altijd beter is dan een oude bekende en in eerste instantie misschien goedkopere oplossing. De economie en de bouwsector zijn weer stevig hersteld; er is weer veel meer werk dan een paar jaar geleden. Maar het werk is wel veranderd: ook en misschien zelfs de bouwsector ziet in dat we de nieuwe economie alleen kunnen vlottrekken, als we dat doen met respect voor onze omgeving, dat wil zeggen zuinig met energie, zuinig met grondstoffen, en met verstandig materiaalgebruik. Met deze instelling is ieder van jullie een sterke troef in de bouwwereld. Wij zijn ervan overtuigd dat jullie als fris afgestudeerden bij AB&I van Avans Hogeschool het werkveld zullen helpen om alle vernieuwingen en het duurzaamheidsdenken ook daadwerkelijk toe te passen. Het nogal conservatieve imago van de bouw- en infrawereld kan door jullie inzet omgevormd worden tot een innovatieve motor in de regio en ver daarbuiten! Wij wensen jullie namens alle medewerkers van de Academie voor Bouw en Infra van Avans Hogeschool heel veel succes in de zoektocht naar je eerste baan, of in je vervolgstudie en uiteindelijk hopen we dat er voor iedereen een prachtige loopbaan in het verschiet ligt! Juni 2017, René Tönissen en Hanneke van Bleek Directeur en adjunct-directeur Academie voor Bouw & Infra Avans Hogeschool 14150480 BOUWKUNDE - BOUWTECHNISCHE BEDRIJFSKUNDE - BOUWMANAGEMENT EN VASTGOED - CIVIELE TECHNIEK AFSTUDEERWERK BOUW & INFRA 2016-2017 INHOUD Voorwoord 1 Bouwkunde (Architectuur, Bouwtechnisch & Constructief Ontwerpen) 3 Afstudeeratelier BIM: 5 - Mike Dibbets & Jordy Straten; Een BIM-model voor het hele proces. 6 - Stan Bouwens; Bekistingsplannen met BIM. 7 - Tom van Hal; 3D-wapenen in Revit. 8 - Vincie van Buuren & Stefan van de Sande; De wet kwaliteitsboring voor het bouwen. 9 - Emma Stroetinga & Elzo Brakke; Van werkvoorbereider naar BIM-coördinator. 10 Afstudeeratelier BOU constructief ontwerpen: 11 - Frank van Dijk; Uitwerking van een woontoren in SCIA Engineer. 12 - Bram van Rijssen & Jasper Heuvelmans; De snelbouwvloer. 13 - Jarno de Jong & Pascal Peeters; Een nieuw leven voor cement. 14 - Samantha Zeilstra & Danny van den Elzen; Optimalisaties binnen het 3D-constueren. 15 Afstudeeratelier Herbestemming 1: 16 - Chiem Boons & Halil Cetinkaya; Een nieuwe bestemming voor de Loonse Wetering. 17 - Bas Roeloffs & Niek Nooijen; De verplaatsbare starterswoning. 18 - Lars Fraij & Sjoerd Goijarts; Herbestemmen casino bioscoop Breda. 19 - Maarten te Bogt; Hyperpolis wonen. 20 Afstudeeratelier Herbestemming 2: 21 - Emine Atmaca & Maxime Teekens; Bouwen in Leegte. 22 - Thijs Kusters & Dion Verheij; De toekomst van de plaatselijke kerk. 23 - Suzanne van den Boom & Inge van Heeswijk; Standaardisatie als basis voor maatwerk. 24 Afstudeeratelier LEAN: 25 - Ewout t Hooft & Marc van Zelst; Duurzame hoogbouw. 26 Afstudeeratelier Mensgericht bouwen: 27 - Jesse Hamers & Robin Verkooijen; Brightfacade. 28 - Mick Dekkers & Joost Dumas; Autarkisch bouw. 29 - Jorg Theunissen; Verantwoord inbouwen dakramen. 30 - Loretta Ying, Lieke Dernison & Marnick van Veghel; Het effect van groenschermen op 31 de geluidsprivacy in open studieruimtes. - Margo van den Eijnde & Marloes Swinkels; Mensgericht ontwerpen kantoorgebouw. 32 - Bart Roelofs; Mycelium composiet. 33 Afstudeeratelier Ruimtelijk ontwerpen: 34 - Taco van Kruijssen & Jasper van Stein; De steenfabriek Udenhout. 35 - Jorn Gelderblom & Lucas Vreeswijk; Thuis in Architectuur. 36 - Gijs van Berge Henegouwen & Wietze Pars; Villa van Buuren. 37 - Luuk Verhagen; De monotonie van de wederopbouw architectuur. 38 - Jules Verwijst & Karel van Zanten; De architectuur van politiek. 39 - Marciano Sangoer & Jim Vereijken: Amsterdam 2.0. 40 - Jeroen van den Heuvel & Job van den Heuvel; KNA muziekgebouw. 41 - Chris Aerts & Sven Hendriks; Leading Edge Conceptual Design Tool. 42 - Moozhan Azadian & Catheleijn Staps; Seniorenwoonconcept. 43 - Nicky Schakelaar; Small living - maximaal leven met beperkingen. 44 - Robert Jonkhart & Ger van Breugel; Kencada IIC. 45 Bouwtechische Bedrijfskunde 46 Afstudeeratelier BIM: 48 - Wouter van Groesen & Mathijs van der Steen; X-reality. 49 Afstudeeratelier Herbestemming: 50 - Willem Mennen & Dennis Verberne; De financiële haalbaarheid van een 51 woningtransformatie. Afstudeeratelier LEAN: 52 - Bram van der Linden & Christian van Duijnhoven; Private kwaliteitsborging. 53 - Luuk Goos; Beng concepten voor gestapelde woningbouw. 54 Afstudeeratelier Ruimtelijk ontwerpen: 55 - Bart Smeets; Installatietechnische aspecten van aardgasloze en energieneutrale 56 woningen in Eindhoven. Afstudeeratelier Vastgoed: 57 - Tom Michiels & Jelle Heijstee; Herbestemming binnenstedelijk cultureel erfgoed. 58 Bouwmanagement en Vastgoed 59 Afstudeeratelier LEAN: 61 - Frank van de Kant & Jesse de Vries; Samenwerken is de sleutel tot succes! 62 Afstudeeratelier Vastgoed: 63 - Joris Spits & Rolf Zincken; Herpositionering van kantoorvastgoed. 64 - Arjan de Leuw & Nick Dankers; Optoppen in de binnenstad. 65 - Nick Schreuder & Ronnie Aarts; Stappenplan herbestemmingspotentie kerkelijk vastgoed. 66 - Victor Verdonschot; The internet of things, een game changer voor facility management? 67 - Sander Rozendaal & Jan Willen Waenink; Campus 2.0. 68 - Florine Meijering & Veerle van den Berg; Duurzaam hotel in een monumentaal pand in de 69 binnenstad van Tilburg. - Aziza Hamdine & Novita Maitimu; De toekomst van wonen. 70 - Dirk van Bakel & Mark van Loon; Vastgoedproject onderhoud van grondgebonden woningen. 71 - Anke van de Gevel; De waarde van flexibiliteit in de winkelmarkt. 72 Civiele Techniek (Civiel Technische Bedrijfskunde, Civiel Management 73 & Civiel Technisch Ontwerpen) Afstudeeratelier BIM: 75 - Tijmen Dekkers & Nol van Loon; Wapenen vanuit BIM op de bouwplaats. 76 - Tom Gremmen & Mike van der Steen; Implementatie van BIM bij Ippel. 77 Afstudeeratelier CT constructief ontwerpen: 78 - Emiel de Rouw; Motion Compensated Crane on DP Vessel. 79 - Ruben de Kleijn & Ibrahim Vidmlic; Standaardiseren ontwerpproces ronde doorsneden in beton. 80 - Rutget Mulder & Mathijs de Groot; Ultra Hoge Sterkte Beton (UHSB). 81 Afstudeeratelier LEAN: 82 - Addick Barneveld & Wouter Wolsheimer; IDEAAL-contract. 83 Afstudeeratelier Management 1: 84 - Alex van der Tas & Mathijs Broes; Virtual verifications. 85 - Stan de Jong & Niels Kemper; Onderzoek naar faalkosten. 86 - Harm de Vette & Toon Claassen; Verbeteren van het baggerproces. 87 Afstudeeratelier Management 2: 88 - Stan Centen & Julien van Riet; De toekomst voor techniek. 89 - Robin Jansen & Sam Kaandorp; Intercultureel samenwerken. 90 - Marieke Maas, Rens Verstege & Ruben van Huijgevoort; Waterfront Oosterhout. 91 - Lucas Demouge & Jens Wijnants; Kennismanagement onderdeel van kwaliteitsmanagement. 92 - Mikail Topac; Vergelijking van stedenbouwkundige instrumenten in Rotterdam en Izmir. 93 Afstudeeratelier Waterbouw 1: 94 - Davind Salwegter; Samen aan de slag voor een klimaatbestendig landschap. 95 - Jochem de Greef & Lars van Luijk; Duurzame hemelwatersystemen in gebieden met 96 bodemverontreiniging. - Sander van den Berk & Sil Kerkhof; Hemelwater op particulier terrein. 97 - Simon de Haas & Jamie Vromans; Leefbare Nieuwe Mark. 98 - Bart Keijzer & Jasper van de Ven; Reduceren van hemelwaterafstroming vanuit 99 landbouwgronden. Afstudeeratelier Waterbouw 2: 100 - Bas van Schöll & Arko de Wolf; Afwegingsmodel vitalisatie projecten. 101 - Pieter Coppelmans & Bart de Jong; De innovatieve kademuur. 102 - Pim Hermans & Wiljan Jaspers; 3D-ontwerptool voor schutsluizen. 103 - Ewoud Verhoeks; Het valgedrag van stortsteen. 104 Colofon 105 3 | Pagina BOUWKUNDE: ARCHITECTUUR, BOUWTECHNISCH & CONSTRUCTIEF ONTWERPEN BOUWKUNDE De bouwwereld verandert flink. Dat vraagt om een nieuwe generatie bouwkundigen. Die klaar zijn voor de toekomst, multidisciplinair samenwerken, out-of-the-box denken en innovatief zijn. Daarom leren wij studenten anders om te gaan met energie, materialen en grondstoffen. We laten ze nadenken over de kwaliteit van de gebouwde omgeving, biobased materials en slim hergebruik van bestaande gebouwen. Zo geven wij hen met onze opleidingen in Tilburg en s-Hertogenbosch een goede basis voor een succesvolle toekomst in de bouw. Tijdens hun opleiding groeien studenten uit tot professionals op het gebied van Architectuur, Bouwtechnisch Ontwerpen of Constructief Ontwerpen. De opleiding Na het propedeusejaar zijn de studenten de bouwplaats opgegaan. Tijdens een oriënterende stage hebben zij ervaren wat daar dagelijks gebeurt. De huidige afstudeerders hebben zich in de hoofdfase van de opleiding gericht op één van de profielen Architectuur, Bouwtechnisch Ontwerpen of Constructief Ontwerpen. In het derde jaar lopen studenten een beroepsspecifieke stage, bijvoorbeeld bij een architectenbureau, een adviesbureau voor bouwtechnisch ontwerpen of constructies. In het vierde jaar kiezen zij een minor. Daarmee verdiepen zij zich verder in het vakgebied of verbreden juist hun blik. Bijvoorbeeld Architectuur, Bouwen met Zorg (Design For All), Bestaande Bouw of Internationaal Ondernemerschap. Het laatste halfjaar studeren zij af in de beroepspraktijk. Het afstuderen vindt plaats in duos in een afstudeeratelier, waarbij een aantal studenten rondom een thema is gegroepeerd. Het atelier biedt ruimte om kennis te delen en van elkaar te leren. Cursussen, trainingen en projecten De studieblokken zijn ingevuld geweest met cursussen, trainingen en projecten. Studenten hebben lessen gevolgd in bouwmethoden, binnenmilieu, architectuurgeschiedenis of construeren in staal. Met vaardigheidstrainingen bekwaamden zij zich onder meer in 3D visualisatie of communicatie. In projecten zijn ze aan de slag gegaan met een praktische casus. Ze deden onderzoek of voerden groepsopdrachten uit om een echt beroepsprobleem aan te pakken. Onze afstudeerders hebben in hun eerste jaar hun tanden gezet in vier projecten. Eerst een analyse van een wijk en een voorstel voor de ideale wijk in de toekomst - het project Nederland 2030. Daarna maakten zij een duurzaam en een technisch ontwerp voor een woning. Tot slot presenteerden zij een plan voor de uitvoering van woningbouw. In de hoofdfase werden de projecten toegespitst op de specialisatie. Bijvoorbeeld het ontwerpen en specificeren van een symbolische ruimte. Of het technisch ontwerp van een kantoorgebouw met hal en een herbestemmingsproject. In het project Integraal Ontwerp Woongebouw kwamen Architectuur, Bouwtechnisch Ontwerpen en Constructief Ontwerpen weer samen. Bouwkunde is een samenspel van ruimtelijk inzicht, technische kennis en gevoel voor vormgeving. Dat ziet u terug in de vaak mooie beroepsproducten die studenten opleveren. In deze bundel presenteren de studenten u hun afstudeerwerk. 4 | Pagina 5 | Pagina AFSTUDEERATELIER BIM (BOU) Het BIM atelier bestaat uit een groep solo en duo afstudeerders (CT, BOU en BTB) die vanuit een gezamenlijke interesse en raakvlakken in onderzoeksvragen hun afstudeerperiode gaan afronden. Op basis van hun eigen onderzoeksvraag gaan de studenten aan het werk, waarbij het atelier de mogelijkheid biedt om: kennis te delen, te sparren, samen te werken, te netwerken en daarnaast efficiënt en effectief te werken. Bovenstaande zorgt ervoor dat Avans maximaal faciliteert zodat de studenten het beste uit hun onderzoek kunnen halen. De studenten in het BIM atelier werken aan uiteenlopende vraagstukken. Er zijn bedrijfsbijeenkomsten georganiseerd, congressen bezocht en er is met elkaar gesproken en (positief) kritisch naar elkaars werk gekeken met het doel om van elkaar te leren en elkaar te ondersteunen in het afstudeertraject. De onderwerpen zijn erg uiteenlopend en wij zien dat het BIM atelier een kapstok is voor onderzoeken die te maken hebben technisch onderzoek doen naar softwareproblemen alsook veranderingen die BIM teweeg brengt binnen cultuur en structuur van bedrijfsorganisaties. BOUWKUNDE 6 | Pagina Een BIM-model voor het hele proces Begint bij ontwikkeling “Hoe kan het BIM -model worden toegepast zodat er een efficiëntere werkwijze ontstaat in de ontwikkelings- en verkoopfase?” Aanleiding Het verkopen van een woning gaat vaak middels 2D tekeningen. Na verkoop wordt dit niet meer gebruikt omdat er een BIM-model wordt gemaakt. Giesbers zoekt naar mogelijkheden voor het optimaliseren en wegnemen van ver- spillingen in dit proces. Probleemstelling In de ontwikkelings- en verkoopfase worden er vaak, voor het verkopen van een woning, Artists Impressions en woonconfiguratoren gebruikt. Waarna er vervolgens, in de engineering, separaat een BIM-model wordt gemaakt. Deze werk- wijze is inefficiënt. Doelstelling Onderzoeken hoe het BIM-model kan worden toegepast, in de ontwikkelings- en verkoopfase, voor het gebruik van Artists Impressions en woonconfiguratoren om afwijkingen te voorkomen, kosten te besparen en een efficiënter proces te bewerkstelligen. Woonconfiguratoren Om een woonconfigurator efficiënt in te kunnen zetten is standaardisatie benodigd. Er wordt daarom geadviseerd in bepaalde mate gebruik te maken van een conceptwoning. Vervolgens kan deze worden ingezet voor- en/ of na aankoop van de woning, maar is het ook mogelijk om het op beide plaatsen in te zetten. Waarbij het BIM-model middels een data-gestuurde koppeling wordt gebruikt als in- en output. Artists Impressions Door het BIM-model te gebruiken voor het maken van A rtists Impressions, worden afwijkingen tot een minimum beperkt en wordt het werkproces efficiënter, waardoor er bij het gedefinieerde niveau Redelijk tenminste 50% op de kosten kan worden gereduceerd. Afstudeerders Mike Dibbets Jordy Straten Opleiding Bouwkunde (BTO) Afstudeerdocenten atelier BIM ing. H. Bras drs. ing. M. Tiggeloven Bedrijfsbegeleiders ing. R. van t Hullenaar ing. S. den Hertog BOUWKUNDE 7 | Pagina BEKISTINGSPLANNEN MET BIM Afstudeerder: Stan Bouwens Student Bouwkunde (BTO) stanbouwens@outlook.com Wat is de ideale werkmethodiek waarbij er in BIM een bekistingsplan kan worden opgesteld, ongeacht de complexiteit van het te storten onderdeel, rekening houdende met de gebruiksvriendelijkheid van de werkmethodiek, die tijdbesparend en materieeleffeciënter is? Huidige werkmethodiek met gebruik van AutoCAD Vernieuwde werkmethodiek met gebruik van BIM Doelstelling: Het kwalitatieve onderzoek heeft tot doel het verkrijgen van kennis en inzicht in de ideale werkmethodiek die het binnen de bestaande 3D modelleerprogrammas mogelijk maak om een bekistingsplan op te stellen, die tijdbesparend en minder foutgevoelig is. Hierdoor zullen de kosten worden beperkt in zowel de werkvoorbereidingsfase en de uitvoeringsfase . Probleemstelling: De huidige werkmethodiek heeft de volgende problemen: Het is een tijdrovend en een inefficiënte taak Het heeft een gebrek aan de derde dimensie en gekoppelde aanzichten Het heeft een lage automatisering Het heeft een laag informatiegehalte in het model als op tekening voor de uitvoering De toekomstbestendigheid is te betwijfelen met de laatste ontwikkelingen richting het gebruik van BIM Resultaten: Na het literatuuronderzoek is de conclusie dat er op gebied van tijdelijke constructies met BIM amper/geen onderzoek is gedaan, maar er wel potentieel bruikbare software voor is. Als een van de eerste in Nederland is de haalbaarheid aangetoond van de aannames door het uitvoeren van een pilotproject. Tijdens de pilot zijn alle (on)mogelijkheden onderzocht en deze zijn gebruikt voor de toetsing van de vernieuwde werkmethodiek. Hieruit zijn diverse conclusies en aanbevelingen uit voort gekomen. Begeleiding bedrijf: Angelo Langens Directeur Afstudeerbegeleiding: Hans Bras (1 e ) en Michiel Tiggeloven (2 e ) atelier BIM, locatie Den Bosch BOUWKUNDE 8 | Pagina 1. 3D wapenen in Revit Hoofdvraag: Hoe kan er een wapeningsmodel opgezet worden waaruit zowel traditionele als mogelijke nieuwe informatiedragers gedestilleerd worden? 2. 3. 5. 4. 6. 7. 8. Een conceptuele Ikea-handleiding! Het vernieuwde IFC-bestand! De traditionele wapeningstekening! Een methode waarop een correct wapeningsmodel gemodelleerd dient te worden. Het model blijft de hoofdinformatiedrager. Auteur: Tom van Hal Opleiding: Bouwkunde Uitstroomprofiel: Constructief ontwerpen Opdrachtgever: Verhoeven en Leenders Afstudeer atelier: BIM 1 e afstudeer begeleider: Michiel van Tiggeloven 2 de afstudeer begeleider: Hansbras BOUWKUNDE 9 | Pagina BOUWKUNDE 10 | Pagina van WERKVOORBEREIDER naar BIM-COORDINATOR BIM BIM is een manier van samenwerken. Het is een methodiek om een bouwwerk integraal te ontwerpen, te bouwen en te onderhouden met alle disciplines. Dit wordt gedaan door relevante data onderling gestructureerd uit te wisselen. Een complete digitale beschrijving van het bouwwerk is het resultaat (een BIM-model). De aannemer heeft een coördinerende rol tijdens het BIM- proces. De werkvoorbereider vervult de rol van BIM- coördinator en is verantwoordelijk voor het controleren en samenvoegen van de deelmodellen en voor de coördinatie tussen de partijen. BIM VOOR BOUWGROEP MOONEN De taken waar de werkvoorbereider voornamelijk veel tijd aan besteedt zijn: het controleren van tekenwerk, de communicatie tussen diverse partijen, het verspreiden van documenten en het coördineren van diverse disciplines. Door een documentmanagementsysteem en een foutendetectieprogramma (Model Checker) te implementeren binnen de organisatie, kunnen veel van de eerder genoemde taken efficiënter uitgevoerd worden. Het documentmanagementsysteem maakt het mogelijk bestanden sneller te verspreiden. Hierdoor wordt mailverkeer gereduceerd en verloopt de communicatie tussen partijen vlotter. Het foutendetectieprogramma maakt het mogelijk fouten op te sporen in aspectmodellen. Deze opgespoorde fouten (clashes), kunnen vervolgens makkelijk gedeeld worden met de betrokken partijen. De coördinatie wordt op zo een stuk efficiënter uitgevoerd. DE VOORBEREIDING OP BIM Eerst moet een BIM-team opgesteld worden. Dit team bestaat uit een aantal personen die betrokken zijn bij de implementatie van BIM. Zij zijn verantwoordelijk voor het opstellen van een doelstelling en visie, wat betreft de implementatie van BIM. Bij de implementatie van BIM is het belangrijk de organisatie te enthousiasmeren en te motiveren om met BIM te gaan werken. Vervolgens moeten BIM faciliteiten (software & hardware) aangeschaft worden. Ook moet afgestemd worden welke partners werken met BIM en dus geschikt zijn om aan te stellen. Daarna moet het documentmanagementsysteem geïmplementeerd worden en het BIM protocol ingevuld worden. Tot slot moeten de gemaakte afspraken/werkprocessen vastgelegd worden, zodat ze verspreid kunnen worden binnen de organisatie. Dan kan gestart worden met het eerste BIM project. DE UITVOERING VAN BIM Als alle voorbereidingen zijn getroffen, kan gestart worden met de uitvoering van het BIM project. Er wordt gestart op de afdeling calculatie. Er moeten kosten opgenomen worden in de begroting voor de uitwerking van het project in BIM. Daarna kan een referentiemodel opgesteld worden. Deze dient ter onderlegger. Vervolgens gaan de partners/onderaannemers van start met het opstellen van deelmodellen. Deze deelmodellen worden vervolgens door de aannemer gecontroleerd op fouten middels een clashprogramma. De partners/onderaannemers verwerken de opmerkingen in het deelmodel. Alle aangepaste deelmodellen worden tot slot samengevoegd tot een BIM. Vanaf hier kunnen verdere stappen gezet worden (planningen maken, hoeveelheden controleren, etc. Dit zijn echter stappen voor de ervaren BIMmer. (Bouwgroep Moonen in de toekomst). © EMMA STROETINGA & ELZO BRAKKE JUNI 2017 AFSTUDEERBEDRIJF: BOUWGROEP MOONEN AFSTUDEERBEGELEIDERS: MICHIEL TIGGELOVEN & HANS BRAS BIM ATELIER OPLEDING BOUWKNDE - BTO Vier jaar geleden is er onderzoek gedaan naar de toepassing van BIM (Bouw Informatie Model/Management) binnen Bouwgroep Moonen, een middelgrote aannemer in s -Hertogenbosch. Nu, vier jaar later, is Bouwgroep Moonen echter nog niet gestart met de implementatie. De markt heeft daarentegen niet stilgestaan. Een reden dat Bouwgroep Moonen nog niet is gestart met de implementatie van BIM, is de aanhoudende werkdruk binnen de organisatie. De aanhoudende werkdruk en het onvoldoende in staat zijn veranderingen te borgen, zijn oorzaken van het niet kunnen doorvoeren van vernieuwingen. De toepassing van BIM maakt het mogelijk efficiënter te werken en kan daarmee de werkdruk verlagen. Maar hoe moet BIM worden ingezet om dit doel te bereiken? Om deze vraag te kunnen beantwoorden is onderzoek gedaan naar hoe BIM ingezet kan worden om de werkdruk te reduceren. Het onderzoek heeft zich alleen gericht op de afdeling werkvoorbereiding van Bouwgroep Moonen. 11 | Pagina AFSTUDEERATELIER CONSTRUCTIEF ONTWERPEN (BOU) Aandachtspunten binnen het atelier Constructief ontwerpen lagen bij de implicaties van 3D-rekenmethodieken in samenwerking met 3D-tekenmethodieken (o.a. Revit), bij heroverwegingen van cementgebruik (ongebonden cementsteen) en de impact daarvan op de betonindustrie, bij ontwerpmogelijkheden van recycling en herbestemming van (constructief) vastgoed in zijn algemeenheid, in het bijzonder in het project herbestemming Zwijssencollege Veghel (met hergebruik van bestaande constructieonderdelen), en bij onderzoek voor het zoveel mogelijk prefabriceren van funderingsonderdelen, met ontwerptechnische en rekentechnische gevolgen. Alle onderwerpen hebben zowel een specialistische / rekentechnische insteek als ook een ontwerptechnische insteek, (d.w.z. qua toepassingsgebied) waarbij het belang van het onderzoek voor het vakgebied aangegeven wordt. Kennisvergroting heeft vooral plaatsgevonden door specialistische begeleiding vanuit het bedrijfsleven en uitgebreide literatuurstudie. Alle onderwerpen zijn maatschappelijk en economisch bewust uitgewerkt. BOUWKUNDE 12 | Pagina Afstudeerder Frank van Dijk Studentnummer 2010048 Opleiding Bouwkunde - constructie Opdracht Een woontoren in SCIA Engineer Opdrachtgever Goudstikker- de Vries B.V. Onderwijsinstelling Avans Hogeschool te s-Hertogenbosch 1 ste begeleider A. van den Bogaard 2 de begeleider J. Vreede Datum 30 Maart 2017 Onderwerpen 1 = Modelleren Bij het modelleren is er gebruik gemaakt van het inladen van AutoCAD tekeningen in SCIA, daarnaast zijn alle verdiepingen in één aparte laag gemodelleerd waardoor het relatief eenvoudig is om enkel één verdieping te selecteren. 2 = Invoeren windbelasting Voor het invoeren van de windbelasting is er in SCIA een 3D windgenerator ontwikkeld, deze is getest en uitgevoerd. Hierbij viel het op dat de windbelasting ±20% hoger was dan in schaduwberekeningen. Dit is te verklaren omdat er volgens de nationale bijlage de windbelasting met 0,85 mag worden vermenigvuldigd, wat in SCIA niet gebeurt. Daarom is de windbelasting handmatig op de vloeren verwerkt. 3 = 2 de orde berekening Om 2 de orde te kunnen bepalen zijn eerst een tweetal kleinere casussen opgesteld. Deze zijn getoetst d.m.v. stabiliteitscombinaties en gaven reële resultaten. Vervolgens is deze methode gebruikt om 2 de orde op het gebouw te bepalen, helaas leken deze resultaten niet te kloppen en is er gebruik gemaakt van een andere methode om 2 de orde op het gebouw te bepalen. Hieruit is gebleken dat een 2 de orde berekening voor het gebouw niet benodigd is (vgf. = ± 1%). 4 = Betonvervorming Voor het bepalen van de vervorming van beton heeft SCIA een module ingebouwd, namelijk de betonvervormingsberekening. Deze is uitgevoerd op een tweetal onderdelen namelijk: het volledige gebouw en een vloer. Voor het gehele gebouw gaf deze module een maximale vervorming van 19,2mm, dat is kleiner dan de gestelde eis van h/500 = 152mm 5 = Wapening Tijdens het uitwerken van het project zijn er een drietal onderdelen van het gebouw gewapend m.b.v. SCIA engineer. Deze drie onderdelen zijn: een kolom, een wandligger en een vloer. (3) Vergrotingsfactoren 2 de orde SCIA = 1,31 Ec-methode = 1,28 (3) Vergrotingsfactoren 2 de orde SCIA = 1,05 Ec-methode = 1,07 (1) Inladen geveltekeningen (1) Verdiepingen te selecteren door lagenstructuur (2) windbelastingspanelen t.b.v. 3D windgenerator SCIA model Max. vervorming aan de top = 19,2 mm (5) Kolomwapening / wandwapening in SCIA (5) Vloerwapening in SCIA (4) Betonvervorming van een vloer BOUWKUNDE 13 | Pagina De Snelbouwvloer De innovatieve, efficiënte en complete oplossing De Snelbouwvloer De innovatieve, efficiënte en complete oplossing De Snelbouwvloer is een systeem dat de fundering en de begane grondvloer combineert. Door dit hele pakket te prefabriceren, kan er in een relatief korte tijd een begane grondvloer voor seriematige woningbouw worden gelegd. Het systeem is opgebouwd uit een vloerdek, dragende balken en nokken. Het vloerdek is vierzijdig opgelegd op de dragende balken. Deze dragende balken dragen de kracht van het vloerdek en de bovenbouw af op de nokken. De nokken verzorgen de koppeling tussen het systeem en de palenfundering. Het gehele systeem wordt gemaakt door middel van een EPS bekisting. Hier zijn sparingen opgenomen voor de nokken en balken, maar ook voor leidingen. Deze leidingen zijn in te delen naar wens van de opdrachtgever. Al deze onderdelen worden in een keer afgestort, waardoor er één element ontstaat. Eén woning bestaat uit meerdere elementen in de langsrichting en één element in de dwarsrichting. Gevelbalken zijn rondom het systeem meegenomen om het gevelmetselwerk op te vangen en af te dragen op de nokken. Bij de huidige bouwmethodes wordt vaak alleen naar de materiaal kosten gekeken, maar niet naar de integrale kosten. De Snelbouwvloer speelt hier slim op in. Door optimaal materiaal gebruik en alle processen te prefabriceren, is er nauwelijks een montage tijd nodig. In een dag kan er voor meerdere woningen een begane grondvloer / fundering gelegd worden. Studenten: Bram van Rijssen Jasper Heuvelmans Opleiding: Bouwkunde Constructief ontwerpen Opdrachtgever: VeriCon Ingenieurs Veldhoven BV Bedrijfsbegeleider: dr. ir. S.F.A.J.G Zegers Afstudeerbegeleiders: J. Vreede A. Van den Bogaard BOUWKUNDE 14 | Pagina Een nieuw leven voor cement Cement uit gerecycled beton hergebruiken in nieuw beton Probleemstelling Op dit moment is de wereldwijde CO 2 -uitstoot een veelbesproken item in kader van de klimaatverandering. CO 2 is een van de grootste veroorzakers van het door mensen veroorzaakte broeikaseffect, het is verantwoordelijk voor ruim 56% van dit versterkte effect. De cementindustrie is verantwoordelijk voor ongeveer 5% van de totale wereldwijde door mensen veroorzaakte CO 2 -uitstoot. 1 kg cement stoot 1 kg CO 2 uit! Per geproduceerde m 3 beton wordt ook 78% van de CO 2 -uitstoot veroorzaakt door het gebruik van bindmiddelen. Omdat veel oudere gebouwen momenteel gesloopt worden produceert de bouwsector een grote berg bouwafval, in 2010 was dit 24 miljoen ton. Ongeveer 80% van dit bouwafval is een steenachtig materiaal. Het meeste van dit steenachtige materiaal wordt gebroken tot granulaat, 98% hiervan wordt gebruikt als fundering voor de wegenbouw. De overige 2% wordt gebruikt als betongranulaat bij de productie van nieuw beton. Doelstelling De doelstelling van de circulaire economie is het efficiënt gebruik van grondstoffen, dat wil zeggen dat de grondstoffen in de toepassing met de hoogste economische waarde en minste belasting voor het milieu worden gebruikt. Ook in de bouwsector en de betonindustrie is er de doelstelling om de grondstoffen goed te gebruiken. De doelstelling van dit onderzoek is het beoordelen of het technisch mogelijk is om afgebroken betongranulaat efficiënter her te gebruiken door de stoffen met bindende eigenschappen eruit te filteren en na bewerkingen weer opnieuw te gebruiken in nieuw beton. Indien dit mogelijk is dan hoeft er minder cement toegepast te worden in beton. Het gevolg hiervan is dat de CO 2 -uitstoot van het beton minder wordt. De eis is dat het beton met het hergebruikte bindmiddel zijn constructieve functie behoudt. Dit wordt gedaan aan de hand van deskonderzoek en verschillende praktijkproeven. Hoofdvraag “In hoeverre kunnen de stoffen met bindende eigenschappen, verkregen uit gebroken betongranulaat, hergebruikt worden voor de productie van nieuw beton zodat het gebruik van het cement gereduceerd kan worden zonder dat de constructieve functie verloren gaat?” 57,24 57,24 57,24 36,51 25,02 18,25 24,46 15,63 19,97 67,10 0,00 10,00 20,00 30,00 40,00 50,00 60,00 70,00 80,00 20% 40% 60% Druksterkte na 28 dagen (N/mm 2 ) Referentie Fractie <63 mu Fractie 63-125 mu Fractie <63 mu verwarmd Afstudeerders: Jarno De Jong 2073908 Pascal Peeters 2071283 Bouwkunde Bouwkunde Constructief ontwerpen Constructief ontwerpen Afstudeerbegeleiders: J. Vreede A. van den Bogaard Bedrijfsbegeleiders: H. Pero J. Ketelaars In samenwerking met : Conclusie Er is geconcludeerd dat het daadwerkelijk mogelijk is om bindmiddelen uit gerecycled beton te halen en her te gebruiken in nieuw beton. Na het verwarmen van de gewonnen bindmiddelen kan dit materiaal 20% van het huidig gebruikte cement in beton vervangen zonder dat de constructieve sterkte en verwerkbaarheid hierdoor minder wordt. Door het hergebruikte bindmiddel te gebruiken kan men ook 7% van de CO 2 -uitstoot door beton reduceren. Opzet Het onderzoek is opgebouwd uit een deskonderzoek en laboratoriumonderzoek. Bij het deskonderzoek is onderzocht op welke manier het bindmiddel het beste uit beton te halen is en op welke manier het verwerkt kan worden om het op de meest effectieve manier in nieuw beton te gebruiken. Uiteindelijk zijn de conclusies in het laboratorium beproeft en is het gerecyclede bindmiddel beproeft op sterkte. Er wordt in het verslag ook gekeken of de CO 2 -uitstoot van het nieuwe mengsel gereduceerd wordt. BOUWKUNDE 15 | Pagina Optimalisaties binnen het 3D-construeren In het onderzoek wordt de haalbaarheid van een uitwisseling tussen teken- en rekensoftware onderzocht en de gevolgen van het ontbreken van bouwfasering binnen 3D-rekensoftware toegelicht. Studenten : Samantha Zeilstra Danny van den Elzen Uitstroomprofiel : Constructief Ontwerpen Opdrachtgever : Van de Laar Advies- en Ingenieursbureau Studentnummer : 2067742 2039433 Afstudeeratelier : BOU Constructief ontwerpen (40AFSTU1c) Bedrijfsbegeleider : ir. R.W.H. (Robert) Peters (Constructief ontwerper / Projectleider) Opleiding : Bouwkunde (voltijd) Civiele Techniek (voltijd) Onderwijsinstelling: Avans Hogeschool (HBO) Afstudeerbegeleider: ir. J. Vreede, ir. A.W.A.M.J. van den Bogaard, ir. E. Hulsenbosch De Rekensoftware Kern: Het inzichtelijk maken van gevaren, beperkingen en verkeerde interpretaties binnen 3D-rekensoftware (AxisVM) Doel : Het verkrijgen van een kritische gebruiker door uitleg te geven over de gevaren bij wijzigingen, beperkingen en verkeerde interpretaties van het rekenmodel Conclusie / aanbeveling : - Door het ontbreken van bouwfasering kunnen krachtsafdrachten ontstaan welke niet overeenkomen met de praktijk - Het gevaar dat onuitvoerbare ontwerpen geadviseerd worden - Wijzigingen kunnen voor niet direct zichtbare gevolgen zorgen De Uitwisseling Kern: Het mogelijk maken van een uitwisseling tussen 3D- tekensoftware (Revit) en 3D-rekensoftware (AxisVM) Doel : Heldere uiteenzetting werkmethodiek voor het bedrijf Conclusie / aanbeveling : - Maak gebruik van analytische lijnen in plaats van bouwkundige elementen - Uitwisseling mogelijk door middel van RAE- bestandsformaat - Besteedt ruime aandacht aan materialenbibliotheek - Laat regelmatig werkoverleg plaatsvinden tussen modelleur en constructeur voor het analytisch model 16 | Pagina AFSTUDEERATELIER HERBESTEMMING 1 (BOU) Herbestemmen is een veelgebruikte methodiek om leegstaande gebouwen te transformeren en aan te passen, zodat het, in een nieuwe functie, nieuwe kansen biedt met behoud van (historische) waardevolle monumenten. Het is vaak een buitengewoon interessante architectonische uitdaging om het oude gebouw in zijn waarde te laten en tevens door aanpassingen, nieuwe elementen toe te voegen die nieuwe functie zo goed mogelijk te outilleren. De nieuwe functie vraagt ook om hedendaagse oplossingen op het gebied van duurzaamheid en comfort zoals optimale isolatie- en installatiekeuzes. De opleiding tot bouwkundige vraagt om een integrale benadering van architectuur, materialenkennis, bouwfysisch en constructief inzicht, en expliciet de noodzaak van de maakbaarheid daarvan te verstaan. De afstudeeronderwerpen binnen Herbestemmen zijn zeer divers. Transformatie van fabriekshal naar theater/bioscoop/restaurant, van kerk naar hotel, van school naar woningen, van fabriekscomplex naar creatieve verzamelgebouwkantoren, van tankstation naar kantoorruimte of van kantoorruimten naar appartementen. BOUWKUNDE 17 | Pagina EEN NIEUWE BESTEMMING VOOR DE LOONSE WETERING DE WETERING Herbestemming is een prachtige mogelijkheid om van een oud cultureel erf - goed weer een essentieel erfgoed in de gemeente te maken. Het terug laten komen van oude elementen van vroeger, maar ook het toevoegen van moderne elementen van nu kan De Wetering een hele mooie sfeer geven. Hierdoor wordt De Wetering weer een prachtig gebouw in het dorp Loon op Zand. Studenten: Chiem Boons & Halil Cetinkaya Opleiding: Bouwkunde Architectuur Studiejaar: 2016-2017 Opdrachtgever: Gemeente Loon op Zand Begeleiders: Harry Elbers & Ben ter Denge Externe begeleider: Jeroen Klijn (Bureau Broeders) BOUWKUNDE 18 | Pagina DE VERPLAATSBARE STARTERSWONING SAMENVATTING Aanleiding voor dit onderzoek is het tekort aan betaalbare woningen voor alleenstaande starters. Deze alleenstaande starters worden door de hoge grond- en woningprijzen, verzwaarde hypotheek normen en stagnatie in de woningmarkt gedwongen tot het huren in de dure vrije huursector. Daarnaast valt het op dat gemeentes lastig kunnen inspringen op de veranderende vraag naar snel toegankelijke woningen, terwijl zogenaamde pauzelandschappen en braakliggende terreinen zich juist daarvoor uitstekend lenen. De doelstelling van dit onderzoek is om, voornamelijk voor alleenstaande starters, een verplaatsbare starterswoning te ontwerpen welke zich onderscheidt in flexibiliteit, materialisatie, de mate van zelfvoorzienendheid en kosten. Om dit te bereiken is de volgende hoofdvraag geformuleerd: Wat is een ideale, verplaatsbare starterswoning, rekening houdend met flexibiliteit, materialisatie, de mate van zelfvoorzienendheid, de kosten en de huidige wet- en regelg eving? Om de hoofdvraag te kunnen beantwoorden is deze opgedeeld in een viertal deelonderzoeken: Een theoretisch kader waarin referentieprojecten en wettelijke eisen zijn onderzocht Een materialenonderzoek Een onderzoek naar flexibiliteit en installatieconcepten Bij het beantwoorden van de bovenstaande deelonderzoeken is in grote mate rekening gehouden met duurzaamheid. Om deze duurzaamheid te toetsen is het eindontwerp in de GPR-Gebouw software ingevoerd. De GPR-gebouw software toetst het ontwerp op de toetsingsbegrippen energie, milieu, gezondheid, gebruikskwaliteit en toekomstwaarde. Uiteindelijk is er een starterswoning van 35 m 2 ontworpen die verplaatsbaar en uitbreidbaar is, waarbij de gevels te allen tijden in- en uitneembaar zijn. De bruto afmetingen van de woning zijn 3,5x10 meter, waardoor de woning zonder begeleiding getransporteerd kan worden door heel Nederland. De materialisatie van de woning is tot stand gekomen door een zelf ontworpen toetsingsschaal te koppelen aan duurzaamheids- en milieubelastings-waarden uit de NIBE- database. Het installatieconcept wordt uitgevoerd als All-electric, waarbij de helft van de energiebehoefte wordt opgewekt door zonnepanelen. Mede hierdoor wordt een EPC van 0,38 bereikt die voldoet aan de nieuwbouweisen uit het bouwbesluit, waarbij een EPC van 0,0 bereikt kan worden door toepassing van enkele aanvullende installaties. De resultaten uit de GPR-berekening voldoen grotendeels aan de vooraf opgestelde ambitie. Op de onderdelen energie en milieu is echter lager gescoord dan het streven in de ambitie. Dit valt te verklaren doordat de woning kleiner is dan een standaard woning en vanwege het feit dat er is gekozen voor een All-Electric installatieconcept. De GPR-software houdt tot op heden geen rekening met dit soort kleinere woningen. De globale kosten voor de verplaatsbare starterswoning bedragen € 78,950,03 voor het basisconcept. Voor een uitbreiding van 10 m 2 betaalt men globaal € 14,098,78. Met het ontwerp wordt een grote stap gezet in de richting van een ideale, verplaatsbare starterswoning. Er is echter altijd ruimte voor verbetering, waarvoor tot slot een aantal aanbevelingen wordt gedaan: Reductie van het percentage hout in de detaillering Mogelijkheden in het stapelen van de woning Reductie van handelingen in het werk Software en wetgeving specifiek toespitsen op kleinere, verplaatsbare woningen H ERBESTEMMEN 1 A UTEURS : B AS R OELOFFS N IEK N OOIJEN S TUDENTNUMMER : 2077035 2074200 O PLEIDING : B OUWKUNDE B OUWKUNDE U ITSTROOMPROFIEL : BTO CO B EDRIJF : I NGENIEURSBURO U LEHAKE B.V. B EDRIJFSBEGELEIDER : D HR . I NG . R.J.J.C. (R OBBERT J AN ) S CHAKENRAAD S CHOOL : A VANS H OGESCHOOL D EN B OSCH 1 E AFSTUDEERDOCENT : ` IR . B.A. (B EN ) TER D ENGE 2 DE AFSTUDEERDOCENT : H.M.H.J. (H ARRY ) E LBERS P UBLICATIEDATUM : 15-07-2017 BOUWKUNDE 19 | Pagina APOTHEOSIS BELOW SPACE HERBESTEMMEN CASINO BIOSCOOP BREDA LARS FRAIJ SJOERD GOIJARTS Na jarenlange leegstand en verval, lijkt het erop dat de oude Casino-bioscoop in de Reigerstraat weer een bestemming krijgt. Deze verborgen parel in het centrum van Breda, verstopt achter een monumentaal oude voorgevel, bevindt zich in één van de eerst bebouwde delen van Breda, waarvan wij een deel van haar verleden zullen teruggeven om de locatie weer interessant te maken voor publiek. Waar eerdere plannen zijn afgewezen, zal er een nieuwe én originele functie moeten komen waar een stad als Breda behoefte aan heeft. Door juist gebruik te maken van de kenmerken van de voormalige functies kan de charme van deze prachtlocatie worden teruggebracht. Deze afstudeeropdracht tracht aan te tonen dat middels een herbestemming van de oude Casino bioscoop te Breda, een stukje identiteit teruggegeven kan worden aan de stad en haar datgene kan bieden wat het mist. Op welke manier kan het oude bioscooppand te Breda, middels een innovatief vernieuwend concept, worden herbestemd en een authentiek stukje Breda teruggeven aan de stad? De gecreëerde open ruimte is in haar ligging gunstig en volmaakt, de verv- lechting van twee functies en een plek van ontmoeting. Uniek en besloten, is daar de wellness in de drukke levendige binnenstad van Breda. BOUWKUNDE | ARCHITECTUUR | HERBESTEMMEN I RIENKS ARCHITECTEN | HARRY ELBERS BEN TER DENGE BOUWKUNDE 20 | Pagina HYPERPOLIS WONEN AFSTUDEER OPDRACHT M.J.I. TE BOGT 2038527 Het Hyperpolis wonen is een situatie die ontstaan is, over de laatste paar decennia, in de meest druk bevolkte gebieden van de wereld. In het bijzonder in Azië, door de grote mate van verstedelijking, waar de steden aan oostkust zo dichtbevolkt aan het raken zijn dat zich daar een nieuwe stedelijke situatie aan het voor doen is. De situatie waarin de gemiddelde mens zich niet meer de minimale benodigde hoeveelheid leefruimte in een stad kan veroorloven, dit is het karakter van de Hyperpolis. Het Hyperpolis wonen is een reactie op dit fenomeen. Zij heeft een nieuwe wooncultuur gecreëerd waarin men leeft met zeer minimale privé ruimte en een grote hoeveelheid gedeelde publieke ruimte. Ondanks dat de hyperpolis in de komende decennia nog niet zijn intrede in de westerse wereld zal doen is het ook voor ons een interessant onderwerp. Want “het hyperpolis wonen” brengt ook veel voordelen met zich mee. Het is namelijk ook een manier om hogere leef kwaliteit te creëren voor een fractie van de kosten. Dit alles omdat er, in verhouding tot de traditionele wooncultuur, een zeer beperkte hoeveelheid vastgoed voor nodig is. Hiernaast biedt het mogelijkheden voor hogere sociale interactie en cohesie door middel van gedeelde leefruimte. Hierin ontstaat het concept van deze afstudeeropdracht, het Hyperpolis wonen. Het wonen met een zeer gelimiteerde privé ruimte in combinatie met publieke ruimte. Een manier van wonen die een nieuwe culturele en sociale denkwijze vereist, die op zijn beurt de architectonische wereld drastisch kan veranderen. Dit project zal een voorbeeld zijn hoe het Hyperpolis wonen een positief alternatief kan zijn op de huidige Nederlandse wooncultuur. Door een flexibel systeem dat toe te passen is vergelijkbare stedelijke situaties. Een bouwconcept dat gebruik maakt van het veelal slecht benutte stadse industriële erfgoed, in combinatie met hoogwaardige containerwoningen op basis van Tiny House Movement, die verbonden worden door modulaire en herbruikbare draagconstructie en verkeersaders. Titel afstudeeropdracht: Hyperpoliswonen Naam afstudeerder: Maarten te Bogt Opleiding: Bouwkunde Uitstroomprofiel: Architectuur Opdrachtgever: HAN Arnhem Naam afstudeer atelier: n.v.t. Sleper Begeleider Avans: de heer H. Elbers Begeleider bedrijf: de heer O. Boom 21 | Pagina AFSTUDEERATELIER HERBESTEMMING 2 (BOU) Bij het herbestemmen van (kantoor-) gebouwen wordt relatief snel gedacht in termen van traditionele bouwkunde. De huidige afstudeerders hebben zich laten inspireren op basis van de aan de hand van de welbekende uitspraak van Eindstein “ Je kunt een probleem niet oplossen met de denkwijze die het heeft veroorzaakt. -- A. Einstein” Dit heeft geleid tot het ontwikkelen van vernieuwende flexibele inbouwconcepten voor verschillende kantoortypologieën, waardoor deze functioneel en technisch adaptief blijven in de tijd. Dit vernieuwende denken raakt duurzaam denken in de kern, aangezien hiermee de milieubelasting in tijd aanzienlijk gereduceerd wordt. BOUWKUNDE 22 | Pagina Sinds 2002 is de kantorenleegstand fors toegenomen. De huidige leegstand is 17,4% van het totale kantooroppervlak. Het wordt inmiddels door met name gemeente en omwonenden als een probleem ervaren, omdat het de leefbaarheid van wijken negatief beïnvloedt. Om dit probleem te reduceren kunnen leegstaande kantoorpanden worden getransformeerd. Uit onderzoek blijkt dat in dit transformatietraject nog tegen veel obstakels wordt aangelopen. Dit betreft enerzijds het transformatieproces en anderzijds de bouwkundige aspecten. Het doel van dit onderzoek is inzichten verkrijgen in de obstakels bij het huidige transformatietraject van leegstaande kantoorpanden, waarbij aanbevelingen worden opgesteld voor een optimaal transformatieproces en een bouwkundig inbouwconcept wordt ontwikkeld. Om dit te kunnen doen wordt onderzoek verricht naar de huidige transformatieprocessen van leegstaande kantoorpanden en worden best practices bestudeerd. De succes- en faalfactoren die hieruit volgen en aanvullend onderzoek dat wordt verricht, vormt de basis voor het ontwikkelen van een gestructureerd proces en een innovatief inbouwconcept. Uit onderzoek over het transformatieproces blijkt een goede samenwerking tussen gemeenten, marktpartijen en ontwikkelaars noodzakelijk te zijn. Uit onderzoek naar de bouwtechniek komt naar voren dat er ingespeeld moet worden op de veranderende vraag van de maatschappij. Het inbouwconcept voldoet aan deze veranderde vraag, omdat het flexibel is, dynamisch in de toekomst is en een hoog kwaliteitsniveau heeft. Het proces en het inbouwconcept samen resulteren in een optimaal transformatietraject. Op basis van de toetsing op een casus wordt geconcludeerd hoe succesvol dit traject is. De methode, die is ontwikkeld voor een gestructureerd transformatieproces, werkt in essentie. Wel worden er enkele aanbevelingen opgesteld die in gaan op de wet- en regelgeving, financiële aspecten en meer verdieping in de omgeving- en gebouwfactoren. Het inbouwconcept bied ook potentie, maar bevat vooral op het gebied van bouwtechniek wat aandachtspunten. EEN NIEUW PERSPECTIEF VOOR LEEGSTAANDE KANTOORPANDEN AFSTUDEERDERS EMINE ATMACA & MAXIME TEEKENS OPLEIDING BOUWKUNDE (BTO) AFSTUDEERBEDRIJF SWECO NEDERLAND BV BEGELEIDERS J. HABRAKEN & H. PEETERS HOOG KWALITEITSNIVEAU FLEXIBEL DYNAMISCH IN DE TOEKOMST BOUWEN IN LEEGTE BOUWKUNDE 23 | Pagina de toekomst van de plaatselijke kerk d e noodklok luid voor de kerkgebouwen, op de kerkklokken is het dan ook spreekwoordelijk 5 voor 12. De komende jaren dreigen namelijk veel kerken hun oorspronkelijke functie te verliezen, of nog erger gesloopt te worden. Als een oude kerk haar deuren heeft moeten sluiten worden deze niet meer gebruikt. Het is vaak lastig om een geschikte functie te vinden zonder aanpassingen en plannen voor het gebouw. Het gevolg is dat de gebouwen niet meer gebruikt worden en vaak ook niet worden onderhouden. Het onderhouden van panden kost geld waar men niet zomaar in wil investeren. Mocht er niet opgepast kost geld waar men niet zomaar in wil investeren. Mocht er niet opgepast worden dan is het slopen van het pand noodzakelijk. Om dit probleem te voor- komen is een herbestemming een zeer geschikte overweging. De Sint-Mattheüskerk in Azewijn heeft zijn functie verloren. De kerk is in 2015 uit haar eredienst onttrokken en is op dit moment functieloos. Het kerkbestuur heeft tot en met 2018 om een nieuwe functie / herbestemming te vinden voor het gebouw anders is de parochie genoodzaakt deze te vervreemden. In overleg met het bestuur is de opdracht ontstaan om een bouwkundig herbe- stemmingsplan te ontwikkelen voor het kerkgebouw. Het doel van het onder- zoek is om voor de Sint-Mattheüskerk in Azewijn een plan te ontwikkelen, zodat deze kerk kan blijven bestaan en het zijn maatschappelijke functie kan behoud- en met een mogelijk winstgevend verdienmodel. Als kader voor het onderzoek is er onderzocht hoe Religieus erfgoed in Nederland herbestemd wordt. Op basis van het gestelde ambitieniveau en de randvoorwaarden is een hoofd- vraag opgesteld. De hoofdvraag van het onderzoek luidt: Hoe kan de Sint-Mattheüskerk herbestemd worden met een minimale terugverdientijd, met de levensduur van 30 jaar? In de literatuurstudie zijn onderwerpen onderzocht die invloed hebben op het herbestemmen van religieus erfgoed, hier is extra aandacht gelegd op de mini- male terugverdientijd. Hiervoor zijn de volgende onderwerpen uitgelicht: de inv- loed van wet- en regelgeving, het functieonderzoek, de materiaaltoepassingen en de overige bouwkundige toepassingen. Uit de analyses en literatuurstudies is naar voren gekomen dat het gebouw ver- beterd en herbestemd moet worden. Om het gebouw te herbestemmen met een minimale terugverdientijd dient is er extra aandacht gelegd te worden op de levensduur van het gebouw, materiaaltoepassingen, duurzaamheid en ex- ploitatiekosten. Het kerkgebouw kan herbestemd worden met een minimale terugverdien- tijd wanneer de woningen speciaal zijn ontworpen voor ouderen , uit cijfers blijkt dat deze functie het beste aan sluit op een herbestemming van de Sint-Mattheüskerk. Om het oorspronkelijke gevoel te behouden van het kerkge- bouw zijn de authentieke details en de ruimtelijke sfeer behouden met het creëren van een gezamenlijke leefruimte. De leefruimte is voor iedereen toegan- kelijk waardoor het kerkgebouw zijn maatschappelijke betrokkenheid bij het dorp Azewijn behoud. De gestelde levensduur van het kerkgebouw dient be- haalt te worden in slimme toepassingen van materialen. De vijftien wooneenheden zijn speciaal ontworpen voor ouderen en zijn alle inte- graal toegankelijk vanuit de leefruimte. De woningen zijn zeer energiezuinig door de toepassing van goede isolatie en installaties. Het gebouw bezit over een EPC waarde van 0.2 wat gelijk staat aan een energielabel van A+++. COLOFON: Afstudeerders opleiding Bouwkunde: Dion Verheij Bouwtechnisch Ontwerper Thijs Kusters Bouwtechnisch Ontwerper Begeleiders: Dhr. H. Veekens, Eigenaar Veekens Bouwkundig Teken- en Adviesbureau Dh Dhr. B. van Berkel 1e begeleider Avans hogeschool Dhr. J. Habraken 2e begeleider Avans hogeschool Opdrachtgevers: Afstudeeraterlier: kerkbestuur Azewijn Herbestemming Parochie Verrijzenis “kerk leeg? de student biedt toekomst” BOUWKUNDE 24 | Pagina “ Kan Heijmans, op basis van een te ontwikkelen duurzaam transformatieconcept naar woonfunctie, die beschikt over een ingebouwde herbestemming, zich beter positioneren op de huidige transformatiemarkt voor kantoren, waarbij een duidelijke meerwaarde wordt geboden aan haar klanten? ” Aanleiding Gezien de aangenomen wetsvoorstellen en de verdragen wat betreft duurzaamheid, dienen er verschillende maatregelen genomen te worden op dit gebied. Dit resulteert onder andere in een verplicht energielabel C voor kantoren vanaf 2023. Meer dan 50% van de kantorenvoorraad voldoet hier niet aan, dus moeten er aan deze kantoorpanden aanpassingen te worden verricht. Echter kampen veel kantoren met leegstand waardoor zij geen onnodige kosten willen maken om te voldoen aan een energielabel C. Gezien de huidige verwachtingen zal dit niet binnen korte tijd herstellen. Waar enerzijds leegstand heerst, heerst anderzijds een woningtekort. Nederland kampt op dit moment met een woningtekort, wat met het huidige bouwtempo gaat oplopen tot 186.000 in 2025. Herstel op de woningmarkt zal voorlopig nog niet plaatsvinden aangezien er een tekort is aan bouwgrond. Doelstelling De doelstelling is een duurzaam transformatieconcept te ontwikkelen wat beschikt over een ingebouwde herbestemming, die transformatie van leegstaande kantoorpanden naar een woonfunctie aantrekkelijk maakt, en wat op nagenoeg elk kantoorpand in Nederland toepasbaar is, zodat de leegstand van kantoorpanden wordt verminderd en het woningtekort wordt terug gedrongen. 25 | Pagina AFSTUDEERATELIER LEAN (BOU) Procesverbetering met het oog op het verhogen van gerealiseerde klantwaarde. Een zin die prima weergeeft wat de samenhang is tussen de projecten die deelnemen aan het afstudeeratelier Lean. Tegelijkertijd is het daarmee ook een nogal uiteenlopend scala aan projecten, die naar de ervaring leerde in de afgelopen jaren in grofweg vier themas kan worden onderverdeeld: 1) procesinnovatie, gericht op het efficiënter inrichten van bedrijfsprocessen. 2) Kwaliteitsborging, momenteel vaak gericht op de voorbereidingen op de nieuwe wet Private kwaliteitsborging. 3) Geïntegreerde contracten en 4) Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. Kortom, in het afstudeeratelier Lean worden de projecten bij elkaar gebracht, die gericht zijn op alle processen die nodig zijn om gebouwen en civiele werken te realiseren. BOUWKUNDE 26 | Pagina In dit onderzoek naar duurzame hoog- bouw wordt onderzocht hoe een apparte- mentencomplex, bedoeld voor de sociale woningbouw, Nul opde Meter kan worden gemaakt. In het onderzoek zijn bouwkundige en installatietechnische maatregelen in kaart gebracht. Vervolgens zijn deze maatregel- en op een casus getoetst om de efecten in kaart te kunnen brengen. Uiteindelijk is bepaald welke maatregelen het best kunnen worden toegepast om een gebouw Nul op de Meter te maken. Verder is in het onderzoek met een kritische blik naar de toekomst voor het het Nul op de Meter bouwen gekeken. HET ONDERZOEK C C DUURZAME HOOGBOUW Hoe kan een appartementencomplex Nul op de Meter worden gemaakt binnen de fnanciële kaders? Het Nul op de Meter concept is gebaseerd op het principe dat een gebouw net zo veel duurzame energie opwekt als dat het verbruikt. Zowel gebouw gebonden als niet gebouw gebonden energie moet worden gecompenseerd. NUL OP DE METER Ewout t Hooft 2074015 Marc van Zelst 2059322 Bouwkunde Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat bouwkundige maatregelen in beperkte mate bijdragen aan het reduceren van de energievraag. Onze verwachting was dat bouwkundige maatregelen efectiever zouden zijn BOUWKUNDIG Installatietechnische maatregelen hebben veel efect. Met name voor de opwekking van elektric- iteit en het terugdringen van de warm waterbehoefte. INSTALLATIES De haalbaarheid van het concept hangt uiteindelijk af van het gedrag van de bewoners. Bewoners moeten daarom goed worden voorgelicht. BEWONERS Het Nul op de Meter concept hangt af van door de overheid vastgestelde regelgeving, zoals de energieprestatievergoeding, subsidies en salderen. Wanneer deze in de toekomst veranderen heeft dit grote gevoglen voor Nul op de Meter. Tevens moet worden bepaald hoe en wie garanties gaan geven voor Nul op de Meter. Hierbij is monitoring van groot belang. TOEKOMST 27 | Pagina AFSTUDEERATELIER MENSGERICHT BOUWEN (BOU) Mensen brengen in hun werkzame leven ca. 90% van de tijd door in gebouwen. Extra aandacht voor het creëren van een gezonde en behaaglijke woon- en werkomgeving leidt niet alleen tot een grotere tevredenheid onder de gebruikers van gebouwen. Het is ook economisch zeer interessant, omdat arbeidsprestaties aantoonbaar verbeteren. Binnen het atelier Mensgericht bouwen stimuleren afstudeerders elkaar om kennis op dit gebied te verdiepen en nieuwe ideeën in de praktijk toe te passen. Het streven naar mensvriendelijke woningen en gebouwen wordt daarbij gecombineerd met het streven naar een energie neutrale gebouwde omgeving. De projecten zijn heel divers. Van het ontwikkelen van praktische ontwerptools tot aan ontwerpen van een compleet autarkisch kantoorgebouw. Van metingen aan het binnenmilieu tot aan het ontwikkelen van een innovatieve gevel met PV. Er zijn vele mogelijkheden. Kernpunt: de mens staat centraal. BOUWKUNDE 28 | Pagina BOUWKUNDE 29 | Pagina Auteurs Mick Dekkers Joost Dumas Opleiding Bouwkunde Bouwtechnisch ontwerpen Afstudeeratelier Mensgericht bouwen Begeleiders Guus van Schaik Stein Simons Opdrachtgever Nelissen Ingenieursbureau Avans Hogeschool Tilburg AUTARKISCH BOUWEN Afstudeeronderzoek naar het autarkisch bouwen van utiliteitsbouw Het afstudeeronderzoek geeft antwoord op de vraag of het mogelijk is om utiliteitsbouw autarkisch te bouwen. Dit wordt gedaan op basis van randvoorwaarden en bouwfysische- installatietechnische ontwerpkennis met als doel een gedegen advies te kunnen geven over het autarkisch bouwen van utiliteitsbouw. De definitie die opgesteld is in dit onderzoek luidt: Een autarkisch gebouw is een gebouw dat zonder enige koppeling aan energienetwerken, (drink)waternetwerken en riolering zelfvoorzienend is. Uit het afstudeeronderzoek blijkt dat het theoretisch mogelijk is om een utiliteitsgebouw, met een kantoorfunctie, autarkisch te bouwen. Het is echter niet zo dat iedere gebruiksfunctie binnen de utiliteitsbouw evenveel potentie heeft om autarkisch gebouwd te worden. Om te bepalen of het mogelijk is om een utiliteitsgebouw autarkisch te bouwen is er een 10 stappenplan opgesteld. 1. Autarkisch bouwen, hoe zit het precies? 2. Projectplan toetsen aan potentie en randvoorwaarden 3. Waterverbruik bepalen en beperken 4. Wateropvang en watertanks bepalen 5. Energetisch ontwerpen 6. Klimaatinstallaties bepalen 7. Comfortberekeningen maken 8. Elektriciteitsverbruik berekenen 9. Elektriciteitsopwekking bepalen 10. Elektriciteitsopslag bepalen Aan de hand van het stappenplan en een kostenanalyse is het mogelijk om een gedegen advies te geven of een gebouw autarkisch gebouwd kan worden. BOUWKUNDE 30 | Pagina Verantwoord inbouwen dakramen De titel Verantwoord inbouwen dakramen beschrijft een onderzoek met als doel om op meerdere vlakken de methode van inbouw van dakramen te verbeteren. In de afgelopen jaren zijn er in de bouw verschillende veranderingen in eisen en normen gekomen. De aanscherping van de energieprestatie-eis heeft er voor gezorgd dat dakramen steeds meer glas moeten bevatten om voldoende isolerend te zijn. Door de verandering van het gewicht van dakramen is het inbouwen ervan zo belastend geworden, dat het onverantwoord is om zonder hijsvoorzieningen te werk te gaan. Echter, door de marktwerking is er een te lage standaardprijs ontstaan, waardoor het gebruik van extra voorzieningen in sommige gevallen financieel onmogelijk gemaakt wordt. FAKRO ziet dat er ook steeds meer duurzame bouwprojecten komen. Om als product aan te kunnen sluiten bij deze duurzame bouwprojecten, is het nodig om de milieubelasting van het product inzichtelijk te krijgen. Al deze deelaspecten leiden in totaal tot een totaal verantwoord product. Student: Jorg Theunissen Opleiding: Bouwkunde Uitstroomprofiel: BTO Afstudeeratelier: Mensgericht bouwen Opdrachtgever: FAKRO Nederland BV Begeleiders: Dhr. S. Simons & Dhr. G. van Schaik Probleemstelling: Op welke manier is de montage van een dakraam te verbeteren, zodat het sneller verwerkt kan worden, minder fysieke inspanning vraagt, minder milieubelastend is en de totale kosten vergelijkbaar zijn met de huidige inbouwmethode?. Hoofdvraag Arbo-verantwoord Om een bijdrage te kunnen leveren aan de beperking van de milieubelasting is er onderzocht wat de milieubelasting van FAKRO dakramen is doormiddel van een levenscyclusanalyse. De resultaten van de levenscyclus analyse op de dakramen van FAKRO laten zien dat het transport en de gebruiksfase een grote factor zijn in de totale milieubelasting van het product. De milieubelasting van het product kan verminderd worden door informatie over het productie proces op orde te krijgen en andere producten te onderzoeken met een levenscyclus analyse. Op die manier is de milieubelasting van het totale bedrijf inzichtelijk en kunnen grote factoren aangepakt worden. Het financiele onderzoek heeft bepaald of de totale inbouwkosten van een verbeterde inbouwmethode vergelijkbaar is met de huidige methode. Door middel van aannames van de benodigde manuren en de huurprijs van de benodigde voorzieningen wordt bepaald of de prijs vergelijkbaar is. Het is gebleken dat het in de prefab fabriek en de grootschalige bouw mogelijk is om voor een vergelijkbare prijs met de verbeterde methode dakramen in te bouwen. Dit blijkt voor de kleinschalige bouw niet het geval omdat de beperking in manuren niet kan opwegen tegen de huurkosten van de benodigde voorzieningen. Hoewel elk bouwproject erg verschillend is blijkt de huurprijs en de planning een zeer grote factor te kunnen zijn in het beperken van de totale inbouwkosten. Financieel verantwoord Milieubewust Er is onderzoek gedaan naar de Arbowet en de fysieke belasting die optreed tijdens het inbouwen van een dakraam. Door middel van de NIOSH- methode die de Nederlandse Arbowet als maatstaf gebruikt te koppelen aan verschillende situaties, kunnen er uitspraken gedaan worden over waar de fysieke knelpunten optreden. Hieruit is gebleken dat bij een groot deel van de dakramen bij het inbouwen al snel een verhoogd risico op fysieke klachten kan optreden. Nu het inzichtelijk is gekregen waar de fysieke knelpunten zitten kan op die punten de inbouwmethode aangepast worden. BOUWKUNDE 31 | Pagina BOUWKUNDE 32 | Pagina Mensgericht ontwerpen kantoorgebouwen Afstudeerders : Margo van den Eijnde Marloes Swinkels Opdrachtgever: Werkplaats De Gruyter Afstudeeratelier: Mensgericht ontwerpen Begeleiders: Guus van Schaïk Ellen Granneman Stein Simons Bouwkunde - Bouwtechnisch ontwerpen Avans Hogeschool BOUWKUNDE 33 | Pagina 34 | Pagina AFSTUDEERATELIER RUIMTELIJK ONTWERPEN (BOU) Het atelier wordt gevormd door afstudeerstudenten, meestal in duos, met elk hun eigen afstudeeronderwerpen, die een relatie hebben met het thema ruimtelijk ontwerpen. Onder dit thema wordt verstaan het ruimtelijk ontwerp van gebouwen en van de gebouwde omgeving. De fases van onderzoeken, initiëren en ontwerpen komen in dit atelier het meest aan bod. Bij veel projecten tonen studenten met de technische en esthetische uitwerking hun bouwkundige inzicht aan. De reikwijdte van de onderwerpen in het atelier is breed. Toepassing van specifieke materialen voor gebouwen (beton printen), een bepaalde ontwerpmethode (gedigitaliseerde ontwerpstructuur), energie neutrale of energieleverende gebouwen ontwerpen of her ontwikkelen, richtlijnen ontwikkelen voor specifieke ontwerpopgaven (bijvoorbeeld van straatwanden, van een oncologie polikliniek, van een kinderafdeling in een ziekenhuis, of van een sprookje in de Efteling). BOUWKUNDE 35 | Pagina De Steenfabriek Udenhout Herbestemmingsproject Taco van Kruijssen Jasper van Stein Begeleiding: Els van den veyver Iwan Westerveen Ed Bergers Project waar een geschikte herbestemming voor de steenfabriek en zijn omgeving in Udenhout is onderzocht. Aan de hand van verschillende vooronderzoeken, is bepaald dat een Spa+ Hortus Botanicus tuin en een Horeca functie in het gebouw geplaatst zullen worden. Het ontwerp is op een gestructureerde manier weergeven in het verslag door vele variantonderzoeken te doen op verschillende gebieden binnen de architectuur. De gemaakte keuzes zijn beargumenteerd door de gemaakte varianten per concept met elkaar te vergelijken Aan de hand van de sterkte punten van het bestaande gebouw zijn de volgende concepten in het verslag verwerkt: Ritme, Ruimtelijkheid/ openheid, de Steenfabriek(industrie), tektoniek/a-tektoniek en begin- eind. De Fabriek is een transformatie ondergaan die duidelijk af te lezen is binnen het ontwerp, maar vormt door de gebruikte concepten een samenhangende compositie. 15-06-2017 BOUWKUNDE 36 | Pagina THUIS IN ARCHITECTUUR Een innovatieve kijk op het collectief particulier opdrachtgeverschap waarbij het thuisgevoel van hetI individu wordt geïdenticeerd en wordt vormgegeven in een architectonisch ontwerp. Studenten: Jorn Gelderblom en Lucas Vreeswijk Bouwkunde - Architectuur Begeleiders: Iwan Westerveen en Els van den Veyver Ruimterlijkontwerp 1 BOUWKUNDE 37 | Pagina THUIS IN ARCHITECTUUR Een innovatieve kijk op het collectief particulier opdrachtgeverschap waarbij het thuisgevoel van hetI individu wordt geïdenticeerd en wordt vormgegeven in een architectonisch ontwerp. Studenten: Jorn Gelderblom en Lucas Vreeswijk Bouwkunde - Architectuur Begeleiders: Iwan Westerveen en Els van den Veyver Ruimterlijkontwerp 1 In Amsterdam is aan het Vondelpark een woning afgebrand. De voorgevel en de woning scheidende wanden hebben deze brand overleefd. Alles hierbinnen is niet meer bruikbaar en wordt ge- sloopt. Armin van Buuren is met zijn gezin geïnteresseerd in dit pand. Voor de familie van Buuren is een hier een nieuwe woning ontworpen. De concepten die voor de vormgeving van het ontwerp hebben gezorgd: Luxe / ruimtelijke kwaliteit Privacy / openheid Nieuw / oud Rust / Natuur Muziek Villa van Buuren Gijs van Berge Henegouwen Wietze Pars BOUWKUNDE 38 | Pagina Samenvating De monotone aanblik van de directe omgeving gaf aanleiding tot het onderzoeken van dit soort straatbeelden. Door de wil om hier iets aan te veranderen ontstond het afstudeerproject. De monotonie was vooral terug te vinden in de wederopbouwarchitectuur. Zo is er uiteindelijk tot de hoofdvraag; Hoe kunnen architectonisch middelen in een ontwerpset de monotonie van de wederopbouw architectuur doorbreken? gekomen. Om een oplossing aan te dragen en een antwoord te geven op de hoofdvraag is dit rapport opgesteld. Dit rapport bestaat uit twee onderdelen. Er is een hoofdverslag gemaakt en een bijlagenbundel. De bijlagenbundel is bedoeld als aanvulling op het hoofdverslag. In het hoofdverslag zijn de volgende onderwerpen opgenomen. Er is een onderzoek gedaan naar de definitie van monotonie. Hierna is een onderzoek gedaan over de wederopbouw en een bijpassende casus/ wijk gezocht. De elementen voor het doorbreken van de monotonie zijn opgenomen in het literatuuronderzoek. Ook is er onderzoek gedaan naar de sfeer in wederopbouwwijken en hoe deze doorbroken kan worden. De ontwerpset met het daarbij horende ontwerpproces zijn hierna opgenomen in het verslag. Over het hele onderzoek is als laatste een conclusie getrokken. In deze conclusie is er gekeken of de ontwerpen die gemaakt zijn daadwerkelijk de monotonie hebben doorbrokken in de wederopbouwwijk. Doordat de verandering van de monotonie, net zoals monotonie niet gebaseerd is op feiten maar op de persoonlijke mening of voorkeur van de mens is dit alleen waarneembaar door het uit te voeren op full-scale in het milieu. Door het kijken naar fotos of gereduceerde schaalmodellen kan dit gevoel niet worden gevormd. Opleiding: Bouwkunde Uitstroomprofiel: Architectuur Afstudeeratelier: Ruimtelijk Ontwerpen 2 (40AFSTU1d) Begeleiders: Edwin Smolder, Joost Evers & Ton van de Veerdonk Luuk Verhagen De Monotonie van de wederopbouw arichtectuur BOUWKUNDE 39 | Pagina Het is een van de oudste en bekendste gebouwen van Nederland. Het is ook een gebouw van ons allemaal. En niet zomaar een gebouw, maar een gebouw dat belangrijk is in zijn functie, omdat er indirect over onze toekomst beslist wordt. Het gaat hier over het Binnenhof in Den Haag. Er zijn niet alleen kwaliteiten te vinden en te noemen van het Binnenhof, er zijn ook pijnpunten (minpunten). Het is de ambitie om deze pijnpunten op te lossen en de aanwezige kwaliteiten te optimaliseren. Na het doen van onderzoek kan er concluderend gezegd worden dat de relatie tussen politici en volk onduidelijk vormgegeven is, en de complexiteit van het huidige Binnenhof deze onduidelijkheid verst- erkt. Een bezoek aan het huidige Binnenhof en aan de Tweede Kamer zoveel imposanter en meer bijzonder kan zijn. Politiek is voor veel mensen een ingewikkelde bezigheid. En dit terwijl bij enig onderzoek politiek, en met name het debat helemaal niet zo ingewikkeld is als het lijkt. Echter is hier duidelijkheid en structuur in het debat, en daarmee ook de architectonische vormgev- ing van het debat, van groot belang. Begrijpbaarheid en volgbaarheid zijn dus kernwaarden. Het Binnenhof en met name de Tweede Kamer is een belangrijke schakel in de communicatie tussen politici en volk. Daarom is juist hier duidelijkheid en begrijpbaarheid van groot belang. De opgave zelf bestaat uit twee delen die eigenlijk ook elkaars verlengde zijn met als doel: Plaats maken voor een goed debat en een indrukwekkend theater. Het eerste is plaats maken voor een goed debat; een ruimte waar een scherp en actief debat plaatsvindt tussen politici. Het tweede is het bieden van een indrukwekkend theater; waardoor het Binnenhof bij de bezoeker een bijzondere indruk achterlaat. Want in feite is een debat een theaterstuk, waarbij de politicus de acteur is, en het volk het publiek vormt. De ingreep laat een verbeelding zien van de samenleving. Althans hoe onze samenleving bestuurd wordt. Een gebouw moet zijn functie uitstralen en niet een utopie die nooit haalbaar is. De ingreep zorgt ervoor dat de functie die het volk heeft in de politiek geoptimaliseerd vormgegeven is. Zo wordt onduidelijkheid weggenomen en zorgt het voor de nodige betrokkenheid van het volk bij de politiek. DE ARCHITECTUUR VAN POLITIEK Door: Jules Verwijst Karel van Zanten studenten Bouwkunde, Architectuur Atelier Ruimtelijk ontwerpen In samenwerking met: Hootsmans architecten te Amsterdam Onder begeleiding van: Rob Hootsmans Remco Bruggink Joost Evers Ton van de Veerdonk BOUWKUNDE 40 | Pagina A M S T E R D A M | 2.0 By Marciano Sangoer & Jim Vereijken Amsterdam Noord AMSTERDAM AMSTERDAM NOORD “Centrum kan de drukte niet aan” Verspreiden bezoekerstaantallen Verwaarlozen scheiding Amster- dam en Amsterdam-Noord Architecture & Construction Engineering Amsterdam | 2.0 Joost Evers, Ton van de Veerdonk & Hiske Wegman Opleiding Opdracht Onder begeleiding van BOUWKUNDE 41 | Pagina K N A M U Z I E K G E B O U W “Music is liquid architecture; Architecture is frozen music.” Johann Wolfgang von Goethe De kunsten van de muziek en de architectuur zijn twee kunstdisciplines die op een eerste blik erg verschillend ten opzichte van elkaar lijken te zijn. Muziek wordt namelijk waargenomen met het oor, terwijl architectuur vooral middels het oog ons bewustzijn binnen treed. Echter zijn er wel degelijk overeenkomsten te vinden tussen deze twee disciplines. In dit afstudeerproject is getracht deze overeenkomsten te vinden, te onderzoeken en uiteindelijk een toepassing te vinden in de vorm van een eindontwerp. Naam scriptie: KNA Muziekgebouw Naam afstudeerders: Jeroen van den Heuvel Job van den Heuvel Opleiding: Bouwkunde Uitstroomprofiel: Architectuur Opdrachtgever: KNA Ingen Afstudeerbegeleider Extern: Jan-hubert Bisschops Afstudeerbegeleider Avans: Els van den Veyver Jack Deneke BOUWKUNDE 42 | Pagina Algoritme Leading E dge Conc ept ual Des ign Tool Invoer functionele woonwensen Woningontwerp genereren via Uitvoer 3D-model Duurt slechts 40 seconden Probleemstelling: De traditionele bouw-, engineering- en ontwerpmethodes zijn niet opgewassen tegen de wereldwijde enorme vraag naar kwalitatieve huisvesting in de stedelijke omgeving met behoud van cultuur en identiteit. 160 m 2 Villa (praktijkcasus Dubai) Functies Relaties Oppervlaktes Wandhoogte Binnenwandopeningen Hoofdvraag: Welke factoren, onderdelen en uitvoering in het vernieuwde bouwproces zijn van belangbij een parametrische ontwerptool voor het genereren van het functionele ontwerp van woningen in een geautomatiseerd ontwerp-, engineering-, en bouwproces met de 3D-betonprinter? Doelstelling: Een ontwerptool uit functionele wensen van de opdrachtgever in een ontwerp-, engineering- en bouwproces voor de toekomst. Chris Aerts Sven Hendriks CyBe Construction Opleiding: Bouwkunde richting Architectuur | Afstudeeratelier: Ruimtelijk Ontwerpen 2 | Bedrijfsbegeleider: Berry Hendriks, CyBe Construction | Afstudeerbegeleiders: Ton van de Veerdonk (1 e ) en Joost Evers (2 e ) | Datum: 15 juni 2017 Afstudeeronderzoek: Generatieve woningontwerpen door algoritmes met het 3D-betonprint proces Status: gerealiseerd en toegepast in praktijkcasus Dubai en praktijkcasus India BOUWKUNDE 43 | Pagina BOUWKUNDE 44 | Pagina Small Living - Maximaal leven met beperkingen Ik ben gestart met de basisprincipes van de Tiny Houses en heb daar de basisbehoefte en de wensbehoefte op gelegd van rolstoelgebruikers. Om niet de neiging te krijgen te veel af te wijken van het basisprincipe zijn er een tweetal hoofdcriteria aangehouden die de rode draad vormen van mijn concept, te weten flexibiliteit en oppervlakte. Ik heb mij dan ook voortdurend de vragen gesteld: “Is de woning flexibel genoeg?” en “Voldoet de woning aan het gestelde oppervlak?”. Flexibiliteit De woning dient een hoog niveau van flexibiliteit te hebben. Het moet namelijk aan verschillende behoeftes kunnen voldoen en op vraag van de koper eenvoudig aan te passen zijn. De bewoners hopen met name op een meer zelfstandig leven en willen daar dus ook zelf de regisseur van zijn. “Waar wil ik het liefst wonen “en “Hoe wil ik mijn huis ingedeeld hebben”. Oppervlakte Eén van de basisprincipes van de Tiny Houses is het maximaal te gebruiken oppervlakte, namelijk 50m2. De kunst is dan ook om juist de grotere behoefte van rolstoelgebruikers te combineren met het kleine totaaloppervlak en tegelijkertijd zo min mogelijk in te leveren op het wooncomfort. Een nieuw concept was geboren: Small Living maximaal leven met beperkingen. Nicky Schakelaar | 2078845 Afstudeerjaar | 2017 Avans Hogeschool s Hertogenbosch Academie voor Bouw & Infra | Architectuur Afstudeeratelier | Ruimtelijke vormgeving 2 Joost Evers | Ton van de Veerdonk BOUWKUNDE 45 | Pagina HET ONTWIKKELEN VAN EEN BASISSCHOOL CAMPUS IN MOMBASSA, KENIA. 46 | Pagina BOUWTECHNISCHE BEDRIJFSKUNDE BOUWTECHNISCHE BEDRIJFSKUNDE De opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde trok van oudsher vooral zonen en dochters van aannemers aan. In de volksmond werd de opleiding ook wel de aannemersopleiding genoemd. Inmiddels is Bouwtechnische Bedrijfskunde uitgegroeid tot een brede, professionele hbo-opleiding die alle facetten van het bouwproces bestrijkt, van ontwerp tot nazorg. Bouw- en uitvoeringstechnieken zijn belangrijk, maar ook het kostenaspect, management en organisatie, bedrijfskundige vraagstukken en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Wij zijn trots op de veelzijdige duizendpoten die hier ieder jaar weer de opleiding verlaten. Nieuwe studenten zullen vanaf 2015 een geïntegreerd programma volgen met Bouwkunde. De huidige afstudeerders hebben hun opleiding doorlopen zoals hieronder nader beschreven. De opleiding Na het eerste basisjaar, de propedeuse, gaan studenten tijdens een oriënterende stage de bouwplaats op om de eerste praktijkervaring op te doen. Daarna begint de hoofdfase van de opleiding waarin studenten steeds meer kennis en vaardigheden op Bouwtechnisch Bedrijfskundig gebied opdoen. In het derde jaar volgen studenten nogmaals stage maar dan beroepsspecifiek, bij een bouwbedrijf bijvoorbeeld, of een bouwmanagement adviesbureau. Het vierde jaar begint met een minor naar keuze, zoals Bouwmanagement & Innovatie of Bestaande Bouw. Er zijn ook verbredende minoren mogelijk bij andere academies of buiten Avans Hogeschool. Het afstudeertraject beslaat het laatste halfjaar: afstuderen in de beroepspraktijk. Dit afstuderen vindt plaats binnen een afstudeeratelier, waarbij een aantal studenten rondom een thema is gegroepeerd. Het atelier biedt ruimte om kennis te delen en van elkaar te leren. Cursussen, trainingen en projecten Elk studieblok wordt ingevuld met cursussen, trainingen en projecten. Studenten volgen lessen in bouwmethoden, bouwkosten, financiële analyse en detailleren. In vaardigheidstrainingen bekwamen zij zich onder meer in bouwkundig tekenen of communicatie. Daarnaast voeren zij projecten uit: een praktische casus, onderzoek of opdracht in groepsverband waarbij zij een reëel beroepsprobleem aanpakken. Voor de huidige afstudeerders kwamen in het eerste jaar vier projecten aan de orde. Het eerste was een wijkanalyse en een voorstel voor de ideale wijk in de toekomst: Nederland 2030. Daarna volgden nog twee projecten rond een duurzaam en een technisch ontwerp voor een woning. Het laatste project betrof een plan voor de uitvoering van woningbouw. Een logische opbouw naar hun eerste uitvoeringsstage. Projecten in de hoofdfase bestaan bijvoorbeeld uit het uitwerken van een appartementengebouw, ontwikkelen van een bouwtechnisch project, uitvoeringsgereed maken en het uitvoeren en managen van een utiliteitsproject. In deze bundel laten studenten u meer zien van hun afstudeeropdrachten. Mooi werk waaruit blijkt dat zij klaar zijn voor een toekomst in de veelzijdige wereld van de bouw en waarop ze trots mogen zijn! 47 | Pagina 48 | Pagina AFSTUDEERATELIER BIM (BTB) Het BIM atelier bestaat uit een groep solo en duo afstudeerders (CT, BOU en BTB) die vanuit een gezamenlijke interesse en raakvlakken in onderzoeksvragen hun afstudeerperiode gaan afronden. Op basis van hun eigen onderzoeksvraag gaan de studenten aan het werk, waarbij het atelier de mogelijkheid biedt om: kennis te delen, te sparren, samen te werken, te netwerken en daarnaast efficiënt en effectief te werken. Bovenstaande zorgt ervoor dat Avans maximaal faciliteert zodat de studenten het beste uit hun onderzoek kunnen halen. De studenten in het BIM atelier werken aan uiteenlopende vraagstukken. Er zijn bedrijfsbijeenkomsten georganiseerd, congressen bezocht en er is met elkaar gesproken en (positief) kritisch naar elkaars werk gekeken met het doel om van elkaar te leren en elkaar te ondersteunen in het afstudeertraject. De onderwerpen zijn erg uiteenlopend en wij zien dat het BIM atelier een kapstok is voor onderzoeken die te maken hebben technisch onderzoek doen naar softwareproblemen alsook veranderingen die BIM teweeg brengt binnen cultuur en structuur van bedrijfsorganisaties. BOUWTECHNISCHE BEDRIJFSKUNDE 49 | Pagina X-REALITY GEGEVENS Avans Hogeschool Tilburg Bouwtechnische Bedrijfskunde Professor Cobbehagenlaan 13 5037 DA Tilburg ITANNEX Software & Consultancy Het Wendelgoor 11 7604 PJ Almelo Drs. Ing. M. van Tiggeloven & Ing. H. Bras Dhr. M. van Eersel & Ing. S. van Loon X-REALITY OOK ERVAREN? In ons onderzoeksrapport worden de toepassingsmogelijkheden en meerwaarde van Virtual Reality, Augmented Reality en Mixed Reality binnen bouw- en installatiebedrijven onderzocht. Naast afbeeldingen zijn er in het rapport QR-codes aanwezig. Wilt u VR & AR ervaren? Dowload dan de Augment App op uw smartphone in uw eigen Appstore en scan de codes op deze pagina. W. van Groesen & M.P.C van der Steen BACHELOR THESIS: Algemeen Faalkosten & X-Reality Field Research Pilot Experiment Slotstukken 50 | Pagina AFSTUDEERATELIER HERBESTEMMING (BTB) Herbestemmen is een veelgebruikte methodiek om leegstaande gebouwen te transformeren en aan te passen, zodat het, in een nieuwe functie, nieuwe kansen biedt met behoud van (historische) waardevolle monumenten. Het is vaak een buitengewoon interessante architectonische uitdaging om het oude gebouw in zijn waarde te laten en tevens door aanpassingen, nieuwe elementen toe te voegen die nieuwe functie zo goed mogelijk te outilleren. De nieuwe functie vraagt ook om hedendaagse oplossingen op het gebied van duurzaamheid en comfort zoals optimale isolatie- en installatiekeuzes. De opleiding tot bouwkundige vraagt om een integrale benadering van architectuur, materialenkennis, bouwfysisch en constructief inzicht, en expliciet de noodzaak van de maakbaarheid daarvan te verstaan. De afstudeeronderwerpen binnen Herbestemmen zijn zeer divers. Transformatie van fabriekshal naar theater/bioscoop/restaurant, van kerk naar hotel, van school naar woningen, van fabriekscomplex naar creatieve verzamelgebouwkantoren, van tankstation naar kantoorruimte of van kantoorruimten naar appartementen. BOUWTECHNISCHE BEDRIJFSKUNDE 51 | Pagina A FSTUDEERDERS : W ILLEM MENNEN & D ENNIS V ERBERNE B EDRIJFSBEGELEIDER : W ILLY S MITS B EGELEIDERS : E LLEN G RANNEMAN & B EN TER D ENGE O PLEIDING : B OUWTECHNISCHE BEDRIJFSKUNDE A VANS TILBURG “De financiële haalbaarheid van een woningtransformatie” “Voor een naoorlogse woning uit 1956 is een woningtransformatie zoals bij de casuswoning, financieel en kwalitatief gezien niet mogelijk.” 52 | Pagina AFSTUDEERATELIER LEAN (BTB) Procesverbetering met het oog op het verhogen van gerealiseerde klantwaarde. Een zin die prima weergeeft wat de samenhang is tussen de projecten die deelnemen aan het afstudeeratelier Lean. Tegelijkertijd is het daarmee ook een nogal uiteenlopend scala aan projecten, die naar de ervaring leerde in de afgelopen jaren in grofweg vier themas kan worden onderverdeeld: 1) procesinnovatie, gericht op het efficiënter inrichten van bedrijfsprocessen. 2) Kwaliteitsborging, momenteel vaak gericht op de voorbereidingen op de nieuwe wet Private kwaliteitsborging. 3) Geïntegreerde contracten en 4) Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. Kortom, in het afstudeeratelier Lean worden de projecten bij elkaar gebracht, die gericht zijn op alle processen die nodig zijn om gebouwen en civiele werken te realiseren. BOUWTECHNISCHE BEDRIJFSKUNDE 53 | Pagina PRIVATE KWALITEITS BORGING EEN ONDERZOEK NAAR DE INVLOED VAN HET WETSVOORSTEL OP HET HUIDIGE PROCES BINNEN VAN WANROOIJ BOUW & ONTWIKKELING BRAM VAN DER LINDEN 2070631 & CHRISTIAN VAN DUIJNHOVEN 2075577 LEAN 2, LARS MARIJT & JOOP DE ZWART AANLEIDING Van Wanrooij is voornamelijk bezig met het ontwikkelen en realiseren van grondgebonden woningen in de huur- en koopsector. Hier lag dan ook de focus voor de hoofdonderzoeksvraag. Het ministerie van Binnenlandse Zaken werkt momenteel aan een nieuw wetsvoorstel dat het bouw en woningtoezicht de komende jaren gaat veranderen. De kern van dit wetsvoorstel is dat de uitvoerende partij zijn eigen kwaliteit gaat vastleggen. Daarnaast moet deze partij kunnen aantonen dat het volgens de bouwbesluit-eisen gerealiseerd is. In de toekomst zal dit huidige toezicht vanuit de Overheid verdwijnen. Het traditionele toezicht valt niet helemaal weg, men blijft waakzaam over welstand, ruimtelijke ordening en veiligheid van derden. HOOFDVRAAG Vanuit Van Wanrooij bouw & ontwikkeling en wij als afstudeer duo is de volgende hoofdvraag ontstaan: Wat is de betekenis van het nieuwe wetsvoorstel Private Kwaliteitsborging, voor het bouw & ontwikkelproces van zelfontwikkelde grondgebonden woningen door Van Wanrooij? HET ONDERZOEK Om een compleet advies te kunnen leveren aan Van Wanrooij, Is dit onderzoek als adviesrapport uitgevoerd. Het doel is om te onderzoeken wat de nieuwe wetgeving inhoudt en wat dat voor invloed heeft op het huidige proces binnen de organisatie. Door middel van field en deskresearch hebben wij onze informatie verkregen. In de toekomst zullen er extra kwaliteitscontroles moeten worden uitgevoerd en deze op de juiste manier moeten worden vast gelegd, wat bij een aantal controles nu nog niet het geval is. De volgende resultaten zijn in het rapport verwerkt: - Betekenis van het nieuwe wetsvoorstel; - De huidige kwaliteit binnen van Wanrooij; - Het wetsvoorstel in de praktijk. BOUWTECHNISCHE BEDRIJFSKUNDE VAN WANROOIJ BOUW & ONTWIKKELING AVANS HOGESCHOOL TILBURG CONSLUSIE De conclusies die uit het onderzoek zijn getrokken hebben betrekking op de deelvragen.Het bleek dat de gemeente niet over de juiste kennis beschikt en in de praktijk weinig tot niets controleert, wat zo niet in de theorie beschreven werd. Hierdoor vindt Minister Blok dat het toezicht van Publiek naar Private moet, waardoor de eindgebruiker de bouwkwaliteit en bouwprestaties ook daadwerkelijk krijgt. Door het Private toezicht, verandert het huidige proces binnen Van Wanrooij en moeten er extra kwaliteitscontroles worden uitgevoerd, buiten de vele controles die Van Wanrooij al uitvoerde. Van Wanrooij zou op voorhand pilotprojecten kunnen gaan draaien, om ervaring op te doen. Hierdoor zullen ook de werknemers meer bewust worden over het leveren van kwaliteit. Maar ook door het huidige planningsprogramma verder toe te passen in samenwerking met Woningborg als Private partij. Op deze manier kan Van Wanrooij op een zo efficiënt mogelijke manier woningen blijven ontwikkelen en uitvoeren met het intrede nemen van het wetsvoorstel Private kwaliteitsborging. BOUWTECHNISCHE BEDRIJFSKUNDE 54 | Pagina 55 | Pagina AFSTUDEERATELIER RUIMTELIJK ONTWERPEN (BTB) Het atelier wordt gevormd door afstudeerstudenten, meestal in duos, met elk hun eigen afstudeeronderwerpen, die een relatie hebben met het thema ruimtelijk ontwerpen. Onder dit thema wordt verstaan het ruimtelijk ontwerp van gebouwen en van de gebouwde omgeving. De fases van onderzoeken, initiëren en ontwerpen komen in dit atelier het meest aan bod. Bij veel projecten tonen studenten met de technische en esthetische uitwerking hun bouwkundige inzicht aan. De reikwijdte van de onderwerpen in het atelier is breed. Toepassing van specifieke materialen voor gebouwen (beton printen), een bepaalde ontwerpmethode (gedigitaliseerde ontwerpstructuur), energie neutrale of energieleverende gebouwen ontwerpen of her ontwikkelen, richtlijnen ontwikkelen voor specifieke ontwerpopgaven (bijvoorbeeld van straatwanden, van een oncologie polikliniek, van een kinderafdeling in een ziekenhuis, of van een sprookje in de Efteling). BOUWTECHNISCHE BEDRIJFSKUNDE 56 | Pagina €34.000,00 €36.000,00 €38.000,00 €40.000,00 €42.000,00 €44.000,00 €46.000,00 €48.000,00 Scenariostappen--> Scenario'smetmechanischeven3la3e Scenario'smetbalansWTW Verbruikskosten warmtepomp: €957,--/jaar Verbruikskosten warmtepomp: €792,--/jaar Verbruikskosten warmtepomp: €657,--/jaar Verbruikskosten warmtepomp: €533,--/jaar Verbruikskosten warmtepomp:€ 238,--/jaar Verbruikskosten warmtepomp:€ 105,--/jaar Verbruikskosten warmtepomp:€ 546,--/jaar Verbruikskosten warmtepomp:€ 337,--/jaar Warmtepomp PV-panelen Kierdich3ng Warmtepomp +Dakisola3e PV-panelen KierdichIng Warmtepomp +DakisolaIe PV-panelen +Spouwisola3e KierdichIng Warmtepomp +DakisolaIe PV-panelen +SpouwisolaIe KierdichIng +Tripleglas “Installa(etechnische aspectenvan aardgaslozeen energieneutrale woningenin Eindhoven” (scrip(e) BartSmeets 2048506 OpleidingBouwtechnische Bedrijfskunde AvansHogescholen Opdrachtgevers: -GemeenteEindhoven -S(ch(ngWoonbedrijf Afstudeeratelier: “RuimtelijkOntwerpen2” Begeleiders: -Tonv.d.Veerdonk -JoostEvers Juni2017 57 | Pagina AFSTUDEERATELIER VASTGOED (BTB) In het Vastgoedatelier is ruimte voor alles wat met vastgoed te maken heeft. Het atelier heeft dan ook een multidisciplinair karakter waarin naast BMVers ook BTBers en Bouwkundigen participeren. Het heeft zelfs als eerste atelier een academie overstijgend duo afgeleverd (AB&I & AFM). Onder die opdrachtgevers zitten onder meer woningcorporaties, gemeenten, ontwikkelaars, beleggers en ondernemers met een vastgoedvraagstuk zitten. De onderwerpen gaan van initiatief en investeringsbeslissingen via vastgoedconceptontwikkeling op locatie en gebiedsniveau naar beheer en onderhoud. Ondanks de waanzinnige diversiteit in onderwerpen zijn de studenten er wonderwel in geslaagd om het atelier van meerwaarde te laten zijn voor elkaar door op constructieve wijze met elkaar lijn gesprek te komen en producten van feedback te voorzien. Tevens weten de opdrachtgevers elkaar ook in toenemende mate te vinden. BOUWTECHNISCHE BEDRIJFSKUNDE 58 | Pagina TPN GROEP S-HERTOGENBOSCH HANS BULSINK & HANS WIKKERINK MARC VAN DUN & EDWIN VAN DEN HEUVEL AB&I - BOUWTECHNISCHE BEDRIJFSKUNDE VASTGOED TOM MICHIELS & JELLE HEIJSTEE 59 | Pagina BOUWMANAGEMENT EN VASTGOED BOUWMANAGEMENT EN VASTGOED De opleiding Bouwmanagement en Vastgoed, sinds 2016 getiteld Ruimtelijke Ontwikkeling, is gericht op gebiedsontwikkeling, vastgoedexploitatie en -beheer. De opleiding is in 2009 ontwikkeld in nauwe samenwerking met het bedrijfsleven in Zuid-Nederland. Professionals uit de praktijk verzorgen gastcolleges of begeleiden studenten tijdens projecten. De opleiding is daarmee zeer praktijkgericht. Bij Bouwmanagement en Vastgoed worden techniek, economie en management gecombineerd met juridische- en ontwerpaspecten. De opleiding Aan het eind van het propedeusejaar volgt een oriënterende stage, bij een non-profit organisatie en/of een commercieel bedrijf. Tijdens de hoofdfase van de opleiding verdiepen studenten zich steeds verder in Vastgoed & Ruimtelijke Ontwikkeling. In het derde jaar van de opleiding lopen studenten een beroepsspecifieke stage, bijvoorbeeld bij een projectontwikkelaar, woningcorporatie of andere vastgoedpartij. Het vierde jaar krijgt een persoonlijk tintje met een individueel keuzetraject: een verdiepende of verbredende minor. Daarna volgt het afstuderen in de beroepspraktijk. Studenten leren bijvoorbeeld hoe je woonsituaties verbetert, winstgevend investeert in de ontwikkeling van winkelcentra of ervoor zorgt dat de woningvoorraad blijft voldoen aan de eisen van gebruikers. Door de focus op de praktijk begrijpen zij bovendien welke rol wet- en regelgeving speelt. Stedenbouw speelt ook een belangrijke rol in de opleiding. Daar leren zij alles over de inrichting van gebieden, van wegenplan tot openbaar groen. Een wijk te ontwerpen die esthetisch verantwoord is en ook goed functioneert. Het ontwerp en de plannen zijn technisch én wettelijk in orde. Studenten leren effectief te communiceren met verschillende partijen zoals gemeenten, bewoners, architecten en de provincie. Cursussen, trainingen en projecten Studenten krijgen tijdens de reguliere studieblokken les in verschillende onderwijsvormen. Cursussen staan vooral in het teken van theorie en veel oefenen, zoals het analyseren van woonsituaties, het maken van een structuurplan voor een gebied, project- en ondernemingsfinanciering of city marketing. Tijdens vaardigheidstrainingen maken studenten zich vergadertechnieken, statistisch rekenen of het gebruik van Illustrator en Photoshop eigen. Bij projecten doen zij een praktische casus, onderzoek of opdracht in groepsverband waarbij zij een echt praktijkprobleem aanpakken. Zij ontwikkelen bijvoorbeeld een bestemmingsplan, ontwerpen een waterwoning of leggen zich toe op verbeteren en herbestemmen. Elk kwartaal wordt afgesloten met een praktijkweek. Studenten sluiten de opleiding af met een halfjaar afstuderen in de beroepspraktijk. Al dan niet in duo werken zij in een afstudeeratelier, waarbij een aantal studenten rondom een vastgoedthema zijn gegroepeerd. Het atelier biedt ruimte om kennis te delen en van elkaar te leren. Een vast onderdeel daarin is de bedrijfsbijeenkomst waarin alle opdrachtgevers met de atelierstudenten in gesprek gaan over uiteenlopende onderwerpen zoals innovatieve vastgoedconcepten, beheersvormen & herbestemming en herontwikkeling. Afstudeerders werken hier voor een keur aan verschillende opdrachtgevers waaronder beleggers, woningcorporaties en ontwikkelende partijen. In deze bundel laten studenten u hun afstudeerwerk zien. We zijn trots op de wijze waarop zij zich hebben ontwikkeld tot young professional. 60 | Pagina 61 | Pagina AFSTUDEERATELIER LEAN (BMV) Procesverbetering met het oog op het verhogen van gerealiseerde klantwaarde. Een zin die prima weergeeft wat de samenhang is tussen de projecten die deelnemen aan het afstudeeratelier Lean. Tegelijkertijd is het daarmee ook een nogal uiteenlopend scala aan projecten, die naar de ervaring leerde in de afgelopen jaren in grofweg vier themas kan worden onderverdeeld: 1) procesinnovatie, gericht op het efficiënter inrichten van bedrijfsprocessen. 2) Kwaliteitsborging, momenteel vaak gericht op de voorbereidingen op de nieuwe wet Private kwaliteitsborging. 3) Geïntegreerde contracten en 4) Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. Kortom, in het afstudeeratelier Lean worden de projecten bij elkaar gebracht, die gericht zijn op alle processen die nodig zijn om gebouwen en civiele werken te realiseren. BOUWMANAGEMENT EN VASTGOED 62 | Pagina Werken op basis van de UAV-gc Samenwerken is de sleutel tot succes! Afstudeerders Frank van de Kant Jesse de Vries Opleiding Bouwmanagement & Vastgoed Opdrachtgevers Begeleiders Dhr. de Zwart Mevr. Heitbrink Probleemstelling Bouwbedrijf Pennings merkt dat opdrachtgevers projecten vaker aanbesteden op basis van de UAV-gc, echter ontbreekt hierbij de kennis een dergelijke uitvraag te formuleren. Opdrachtgevers zijn bang risicos op zich te nemen en invloed op het eindresultaat kwijt te raken, wat resulteert in slechte uitvragen op de markt. Hierbij staan ook de plichten op het gebied van eisenanalyse, verificatie/validatie en bewijslastlevering voor relatief kleine projecten niet in verhouding tot de totale opdrachtsom. Doelstelling Het uiteindelijke doel van het onderzoek is het opstellen van een hulpmiddel die aan potentiele opdrachtgevers kan worden aangeboden na initiatief-fase. Opdrachtgevers kunnen dit hulpmiddel hanteren om te bepalen welke eisen ze stellen aan de kwaliteitsborging van het project. Hierdoor kunnen opdrachtnemers een realistische inschatting maken van de tijd en kosten die ze hieraan kwijt zijn, dit resulteert in betere aanbiedingen die door opdrachtgever beter met elkaar te vergelijken zijn. Het onderzoek is opgedeeld in een literatuur- en praktijkgedeelte. Middels de literatuurstudie is de al bekende problematiek rondom de UAV-gc naar voren gekomen, welke een belangrijke basis hebben gevormd voor de uitvoering van het praktijkonderzoek. Uit de literatuur kon voorop worden gesteld dat de UAV-gc wel als werkbaar wordt beschouwd, echter ervaart 75% van de marktpartijen problemen in de uitwerking en toepassing van deze contractvorm. Het praktijkonderzoek bestaat uit het afnemen van interviews bij verschillende partijen die ervaring hebben met het werken op basis van de UAV-gc. De problemen uit de literatuur en de praktijk zijn geanalyseerd, waarbij problemen met raakvlakken gebundeld zijn. Vervolgens is er gekeken of de problematiek middels het gewenste hulpmiddel opgelost kunnen worden. Indien dit niet het geval is, is voor de overige problemen een conclusie of aanbeveling geformuleerd. Toolbox De toolbox is een vragenlijst waarin de opdrachtgever aan moet geven op welke wijze de kwaliteitsborging van het project ingevuld moet worden. Hierdoor zijn deze verwachtingen vooraf helder, waardoor alle inschrijvers dezelfde kostenafweging kunnen maken. Hierdoor krijgt opdrachtgever aanbieding welke beter met elkaar te vergelijken zijn en waarin de kwaliteit duidelijker het onderscheid kan maken. 63 | Pagina AFSTUDEERATELIER VASTGOED (BMV) In het Vastgoedatelier is ruimte voor alles wat met vastgoed te maken heeft. Het atelier heeft dan ook een multidisciplinair karakter waarin naast BMVers ook BTBers en Bouwkundigen participeren. Het heeft zelfs als eerste atelier een academie overstijgend duo afgeleverd (AB&I & AFM). Onder die opdrachtgevers zitten onder meer woningcorporaties, gemeenten, ontwikkelaars, beleggers en ondernemers met een vastgoedvraagstuk zitten. De onderwerpen gaan van initiatief en investeringsbeslissingen via vastgoedconceptontwikkeling op locatie en gebiedsniveau naar beheer en onderhoud. Ondanks de waanzinnige diversiteit in onderwerpen zijn de studenten er wonderwel in geslaagd om het atelier van meerwaarde te laten zijn voor elkaar door op constructieve wijze met elkaar lijn gesprek te komen en producten van feedback te voorzien. Tevens weten de opdrachtgevers elkaar ook in toenemende mate te vinden. BOUWMANAGEMENT EN VASTGOED 64 | Pagina Locatie Bereikbaarheid Typering Openbaar vervoer Omgevingskwaliteit Nabijheid autosnelweg Parkeercapaciteit Faciliteiten Uitstraling Besluitvorming Flexibiliteit Restauratief Groenvoorziening 'single' owner Algemeen Uiterlijke kenmerken Overkoepelend- Technisch Gebouw Actief- Aanvullend (directe) Omgeving -management Herpositionering HLK-methode Werkruimte Kritische succesfacotren basis (KSB) Kritische succesfactoren herpositionering (KSH) HERPOSITIONERING VAN KANTOORVASTGOED Onderzoek naar de manier waarop herpositionering kan worden ingezet bij bestaand kantoorvastgoed Om antwoord te geven op de vraag of herpositionering en hoe herpositionering mogelijke oplossingen kan bieden op het leegstandsvraagstuk is de volgende hoofdvraag geformuleerd: “Op welke manier kan herpositionering ingezet worden om de leegstand van kantorenpark Diepenvoorde en vergelijkbare kantorenparken terug te dringen?” De mate waarin een advies op basis van de kritische succesfactoren van herpositionering, alsmede de overige bevindingen, kan worden gegeven voor kantoorobjecten is afhankelijk van de locatie en de bereikbaarheid van het specifieke object. Door de HLK-methode (hiernaast weergegeven) als handleiding te gebruiken bij het toepassen van herpositionering, wordt de gebruiker gestuurd in het opstellen van een adequaat herpositioneringsplan. Daarbij kunnen de huidige kwaliteiten van het betreffende leegstaand kantoorobject geanalyseerd worden en vergeleken worden met de kritische succesfactoren die zijn voortgevloeid uit het onderzoek. Zo kan er bepaald worden of herpositionering daadwerkelijk een relevante optie is voor het mogelijk terugdringen van de leegstand van het kantoorobject. Joris Spits Rolf Zincken BOUWMANAGEMENT EN VASTGOED 65 | Pagina Locatie Bereikbaarheid Typering Openbaar vervoer Omgevingskwaliteit Nabijheid autosnelweg Parkeercapaciteit Faciliteiten Uitstraling Besluitvorming Flexibiliteit Restauratief Groenvoorziening 'single' owner Algemeen Uiterlijke kenmerken Overkoepelend- Technisch Gebouw Actief- Aanvullend (directe) Omgeving -management Herpositionering HLK-methode Werkruimte Kritische succesfacotren basis (KSB) Kritische succesfactoren herpositionering (KSH) OPTOPPENINDEBINNENSTAD Hetonderzoek In onze scriptie is onderzocht of optoppen een kansrijke manier van verdichten kan zijn en het een oplossing kan biedenvoorhetstijgendewoningtekortindebinnenstad.Veel gemeenten hebben te kampen met deze problematiek en komenvooreengroterealisatieopgavetestaan.Hetdoelvan ons onderzoek was een QuickScan ontwikkelen die het mogelijkmaaktomobjectentebeoordelenopdekansrijkheid omoptetoppen.Daarvoorisdevolgendevraagbeantwoord: Metwelkmiddelishetmogelijkomsneltebeoordelenof hetoptoppenvanbestaandvastgoedeenkansrijkemanieris omhetcentrumstedelijkwoonmilieuteverdichten? Gedurende het onderzoek zijn bestaande transformatie- en herbestemmingstoolsgeanalyseerdenisergekekennaarde beoordelingssystematiek. Vervolgens zijn allerlei aspecten geïnventariseerddiesamenhangenmetoptoppenenverdeeld onder locatie- en gebouwaspecten. De input voor deze aspecten komen uit bestaande literatuur, gesprekken met professionalsuitdiversedisciplinesenreferentiesprojecten. Vervolgensisdeopsommingvandeaspectenverwerktin De Optoppotentiemeter , een QuickScan verdeeld over 4 stappen.Allereerstdienteenobjectbeoordeeldtewordenop vetocriteria.Ditzijn7vragendiemetjabeantwoordmoeten worden om een go te krijgen. Stap 2 en 3 zijn de beoordelingenvandelocatie-engebouwaspecten.Ditiseen vragenlijst waar individueel punten op gescoord kunnen worden.Hetresultaatvanbeidestappeniseentotaalscore voordelocatieenhetgebouw.Dezetotaalscorewordtinstap 4 in een optoppotentieklasse gedeeld. Zo kan in een kort tijdsbestek worden bepaald of een geselecteerde casus interessantkanzijnomoptetoppen. Deoptoppotentiemeterisvervolgensgetestop13testcases aandeWestblaakinRotterdam.Uitonderzoekisgeblekendat ditzeergeschikteobjectenwarenomoptetoppendoorde collosalemassadiedezeobjectenvanzichzelfhadden.Dedrie best scorende objecten zijn verder uitgewerkt in een case studieengetoetstopfinanciëlehaalbaarheid. Uit de haalbaarheidsstudie zijn afwijkende resultaten naar vorengekomen.DeEendrachtlaateenhoogrendementzien vanruim30%.ObjectRotterdamOfficescoortdaarentegen eenstukslechtermeteennegatiefrendement.EuroCollege haaltnetgroenecijfers,maarkanmetnaderonderzoekeen interessantecasuszijn. Debelangrijksteconclusieuithethaalbaarheidsonderzoekis dat optoppen wel degelijk een interessante en haalbare maniervanverdichtenkanzijn,mitsdehuidigebebouwing aan een aantal voorwaarden voldoet. Zo dient het dakvlak voldoende diep te zijn, zodat er aan weerszijden appartementen gerealiseerd kunnen worden. En dient de huidige draagconstructie van het gebouw een onbenutte capaciteittehebben,zodaterzonderconstructieveingrepen opdebestaandefunderinggebouwdkanworden. Conclusie Ondanksdetechnischeafbakeningvanhetonderzoek,blijkt hetoptoppenduseenfinancieelenmaatschappelijkhaalbare casus om de binnenstad te verdichten, mits er voldoende volume gerealiseerd kan worden. De Optoppotentiemeter blijkt een geschikte tool om in een vroeg stadium verschillende object te kunnen beoordelen en gericht een selectieverderuittewerken. Hetoptoppenvanbestaandekantorenkandusinspelenopde problematiekwaarveelbinnestedenmeetekampenkrijgen. Optoppen kan zo samen met andere verdichtings- mogelijkhedeneenoplossingbiedenomnieuwewoningenop toplocatiesindebinnenstadterealiseren,metbehoudvan openbareruimteengoedfunctionerendegebouwen. ScotsChurch,Sydney Portico,eenoptoppingopdevoormaligekerkScotsChurch Colofon OPTOPPENINDEBINNENSTAD ArjandeLeuwenNickDankers AannemersbedrijfVanAgtmaalB.V. O.b.v.vanJorisMartens AvansHogeschoolAB&I BouwmanagementenVastgoed O.b.v.BartPasmansenJoopdeZwart Tilburg,15juni2017 WarenhuisTerMeulen,Rotterdam Watisoptoppen? OptoppeniseenrelatiefonbekendbegripinNederland.Het wordt slechts op kleine schaal toegepast en wordt in veel gemeentelijke beleidsstukken nog niet geïntegreerd als kansrijkeverdichtingsmethodiek.Endatiszekereengemiste kans! Maarwatisoptoppenprecies?Optoppeniseenmaniervan verdichtenwaarbijnieuwebouwlagenwordentoegevoegdóp bestaande gebouwen. Doordat de huidige bebouwing en functiesintactkunnenblijvenenopenbareruimtenietwordt aangetast, kan optoppen een zeer kansrijke vorm van verdichtenzijn. In tegenstelling tot andere vormen van verdichten als transformerenofherbestemmen,kanerverdichtwordenop plekken in de stad waar andere vormen niet mogelijk zijn, zonderdatdehuidigeinvullingplaatsmoetmakenvoorde nieuwerealisatie.Zovindtoptoppenplaatsopeenbestaand dakvlakenvormtditdakvlakeentweedemaaiveldwaarop gebouwdkanworden.Hetstraatbeeldwordtnietaangetast en bestaand groen hoeft niet te wijken voor nieuwe woningen.Zokunnenerletterlijkwoningenaandevoorraad wordentoegevoegdópdetoplocatiesindebinnenstad. DeKarelDoorman,eenoptoppingophetvoormaligwarenhuisTerMeulen. OPTOPPENINDEBINNENSTAD|ArjandeLeuwenNickDankers AannemersbedrijfVanAgtmaalB.V. AvansHogeschoolAB&I BouwmanagementenVastgoed BOUWMANAGEMENT EN VASTGOED 66 | Pagina Stappenplan herbestemmingspotentie kerkelijk vastgoed Tijdens de afstudeerperiode zijn wij, Ron Aarts en Nick Schreuder, bij de Bonth van Hulten werkzaam geweest voor ons onderzoek naar een stappenplan voor het nemen van een investeringsbeslissing bij de herbestemming van kerkgebouwen. Kerken zijn vanwege hun cultuurhistorische, archeologische en historisch-geografische waarden van groot maatschappelijk belang. Daarnaast vertegenwoordigen kerken in Nederland een religieuze geschiedenis. Kerken functioneren vaak als landmark of herkenningspunt, want een kerk is vaak gesitueerd op een prominente plaats binnen een wijk, dorp of stad. Ondanks de betekenisvolle rol die kerken op verschillende gebieden hebben gespeeld, vindt in grote delen van Nederland ontkerkelijking plaats, ofwel de afname van de invloed van de kerk op de samenleving. Hierdoor loopt niet alleen het aantal kerkbezoekers terug, maar worden ook de inkomsten van de kerk minder. Dit heeft als gevolg dat het bestaande gebouwenbestand steeds meer op de begroting drukt. Kerkgenootschappen zien het fuseren met een ander kerkgenootschap nog als enige oplossing, waardoor steeds meer kerken leeg komen te staan. De verwachting is dat de komende tien jaar ongeveer 1000 kerken leeg komen te staan. De Bonth van Hulten, ons afstudeerbedrijf, wil zich de komende jaren onderscheiden binnen de markt van kerkenherbestemmingen, maar heeft momenteel niet de beschikking over een bruikbaar en duidelijk stappenplan. Beslissingen worden daarom momenteel op gevoel genomen. Hierdoor is vanuit de Bonth van Hulten de vraag ontstaan naar een duidelijk en bruikbaar stappenplan voor het nemen van een investeringsbeslissing ten opzichte van het herbestemmen van kerkgebouwen. De Bonth van Hulten hoopt in de toekomst aan de hand van ons stappenplan gefundeerde beslissingen te kunnen nemen om zo de herbestemmingspotentie van kerkgebouwen sneller in kaart te brengen. Het onderzoek naar de herbestemmingspotentie van kerkgebouwen richtte zich voornamelijk op de ontwikkeling van een snel en overzichtelijk stappenplan dat antwoord moet geven op de volgende hoofdvraag: Hoe ontwikkelen wij een stappenplan waarbij de meest re levante factoren worden onderbouwd om een advies op te stellen over de herbestemmingspotentie van kerken, waarbij het stappenplan wordt toegepast per vastgoedobject, rekening houdend met de specifieke kenmerken in zijn omgeving en omstandigheden? Waarom een stappenplan? Dit stappenplan fungeert als hulpmiddel om een beslissing te maken voor het investeren en opstarten van een herbestemmingsproject. Auteurs: Nick Schreuder/2073832 Bouwmanagement en Vastgoed nwschreu@avans.nl Ronnie Aarts/2077980 Bouwmanagement en Vastgoed raarts2@avans.nl Opleidingsinstituut: Avans Hogeschool Tilburg Prof. Cobbenhagenlaan 13 5037 DA Tilburg Avans begeleider 1: dhr. E. van den Heuvel Avans begeleider 2: dhr. M. van Dun Afstudeerbedrijf: de Bonth van Hulten Nieuwkuijksestraat 43-45 5253 AD Nieuwkuijk +31 73 5119 022 Bedrijfsbegeleider 1: dhr. A. de Bonth Bedrijfsbegeleider 2: dhr. H. Bijnen MARKTBEHOEFTE Voor het bepalen van de herbestemmingspotentie van een kerkgebouw moet aan de hand van een marktonderzoek concreet uitgewerkt worden waar op het moment van initiatief name behoefte naar is ten opzichte van het kerkgebouw. Er wordt onderzocht of behoefte is om in een kerkgebouw te wonen, werken of recreëren. Om het onderzoek zo goed en compleet mogelijk te laten verlopen is het aan te raden om een (lokale) makelaar of een gespecialiseerd onderzoeksbureau in te schakelen om de marktbehoefte aan het kerkgebouw te inventariseren. Deze professionals zoeken aan de hand van de vraag en het aanbod in de omgeving naar nieuwe functies die een kerkgebouw een aantrekkelijk onderdeel van de samenleving zouden kunnen laten blijven. Op basis van de resultaten van het marktonderzoek kan een makelaar of specialist adviseren om bepaalde functies verder te onderzoeken op haalbaarheid of zelfs geheel uit te sluiten. De functies verschillen per gebouw. Mogelijke functies worden uitgewerkt in hoofdstuk 2. PROGRAMMA De nieuwe functie moet worden afgestemd op de marktbehoefte en is afhankelijk van de eigenschappen van het gebouw . De nieuwe gebruiksfunctie is bepalend voor de indeling van het kerkgebouw. De indeling van het kerkgebouw wordt tijdens de zevende stap nader geanalyseerd. Na de tweede stap wordt de herbestemmingspotentie van het betreffende kerkgebouw verder getoetst, waarbij de marktbehoefte en het programma dienen als leidraad. WAARDE In de derde stap worden de belangrijkste materiële waarden van het kerkgebouw in kaart gebracht op basis van het Deltaplan voor het Cultuurbehoud en het Cultuurhistorisch onderzoek van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Naast deze materiële waarden dient de initiatiefnemer van het herbestemmingsproject rekening te houden met de emotionele waarde. Het is noodzakelijk goed te communiceren met de omwonenden en betrokkenen, om de emotionele waarde te meten die een kerkgebouw heeft in de omgeving. Dit onderscheidt een kerkgebouw van overige gebouwen, mensen voelen zich vaak verbonden met een kerkgebouw. De herbestemming dient met respect voor het gebouw uitgevoerd te worden. De belangrijkste waarden van het gebouw, waar het besluit op is gebaseerd, mogen tijdens het proces niet worden aangetast. Op basis van de derde stap kan de initiatiefnemer van het herbestemmingsproject afwegen of het kerkgebouw voldoende waardevol is om te behouden, in zijn volledigheid of gedeeltelijk. De waarden hebben dus grote gevolgen voor de herbestemmingsmogelijkheden en de functies binnen het kerkgebouw en moeten worden meegenomen in de vierde stap van het stappenplan, die gaat over de beleidskaders die een rol spelen bij de herbestemming van kerkgebouwen. BELEIDSKADERS In de vierde stap van het stappenplan inventariseert de initiatiefnemer van het herbestemmingsproject welke beleidskaders van toepassing zijn op het te herbestemmen kerkgebouw. Door advies in te winnen bij de provincie en gemeente kan de initiatiefnemer van het herbestemmingsproject in kaart brengen welke beleidskaders van toepassing zijn op de herontwikkeling van de betreffende kerk. Aan de hand van de beleidskaders en onderliggende wet- en regelgevingen moet worden gecontroleerd of de eerste drie stappen nog steeds haalbaar zijn of dat ze moeten worden bijgesteld omdat ze niet kunnen voldoen aan de gestelde beleidskaders. Indien het project bijgesteld moet worden dient de initiatiefnemer van het herbestemmingsproject terug te gaan naar de eerste stap. Omdat er beleidskaders nodig zijn om te toetsen is deze stap op de vierde plaats gezet. Met de volgende wet- en regelgevingen moet rekening worden gehouden bij de herontwikkeling van kerken: - Instandhoudingsregeling - Monumentenwet: - WABO - WRO - Woningwet en Bouwbesluit - Beeldkwaliteitsplan - Bestemmingsplan ACTOREN Tijdens de zesde stap van het stappenplan komen de betrokken actoren in beeld. Zo zijn actoren bij het herbestemmingsproject betrokken die noodzakelijk zijn voor de voortgang van het project, zoals het bisdom (rooms- katholiek kerk), de Generale Synode (protestantse kerk), gemeente, provincie en omwonenden, en actoren die zijn betrokken bij de uitwerking van het herbestemmingsplan, zoals de architect, installatieadviseur, constructeur, bouwkundig adviseur en hoofdaannemer. Door de emotionele en materiële waarden van het kerkgebouw zijn andere actoren, zoals de Generale Synode en het bisdom, betrokken dan bij een regulier herbestemmingsproject. Met de betrokken actoren worden tijdens de zevende stap de technische factoren van het kerkgebouw geanalyseerd. FINANCIEEL Tijdens deze vijfde stap worden een aantal kosten en inkomsten geanalyseerd, op basis waarvan een overweging gemaakt kan worden of het herbestemmingsproject rendabel is. Bij de uitgaven zijn de algemene investeringen van belang, terwijl bij inkomsten naast de huur- of verkoopopbrengsten ook subsidies meegerekend kunnen worden. Tijdens de vijfde stap dient de Discounted Cash Flow en de kosten baten analyse te worden beoordeeld. De initiatiefnemer van het herbestemmingsproject voert tijdens de vijfde stap een risico analyse uit, bijvoorbeeld de Risman methode, om risicos te beperken en geld te reserveren voor t oekomstige hindernissen tijdens het herbestemmingsproject van het kerkgebouw. Bij de herbestemming van kerkgebouwen zijn meer risicos verbonden in verband met de materiële - en emotionele waarde van het gebouw. Na de financiële haalbaarheid worden de actoren van het herbestemmingsproject in kaart gebracht, waarbij de eerder genomen stappen een rol spelen om te overtuigen en te onderbouwen. TECHNIEK Tijdens de zevende stap van het stappenplan wordt tot slot gekeken naar de technische aspecten van de herbestemming. Afhankelijk van de eerdere stappen kan een weloverwogen technische uitwerking worden gemaakt of de herontwikkeling van het kerkgebouw binnen het beschikbare budget kan worden gerealiseerd. Zodra deze stap doorlopen is, kan de initiatiefnemer van het herbestemmingsproject een gefundeerde beslissing nemen over de herbestemming van het kerkgebouw, waarin alle belangrijkste factoren zijn meegenomen. Tijdens deze stap dient de initiatiefnemer van het herbestemmingsproject rekening te houden met de bouwfysische en bouwtechnische aspecten die bij ieder kerkgebouw van toepassing zijn, zoals kerkvorm, indeelbaarheid, onderhoudsstaat, materiële waarden en geluid, warmte en licht. BOUWMANAGEMENT EN VASTGOED 67 | Pagina The Internet of Things, een game changer voor facility management? VictorVerdonschot AvansHogeschoolTilburg Bouwmanagement&Vastgoed Vastgoedatelier Dhr.Hommersom&Dhr.Pasmans Nut Noodzaak Conclusie Efficiëntie ,metnamede gebouwprestatiesmaarookhet verbeterenvandeliquiditeit- en portfoliorisicomanagement. Differentiatie waarbijdefocusop gezondheidenproductiviteiteen groterolspeeltmaarookde innovatieophetgebiedvan servicevoordehuurdersende algehelevoordelenvaneenIoT ecosysteem. Nieuweinkomstenbronnen ,door deverkoopvandatatenbehoeve vaninvesteringsoverwegingen. EenaanbevelingaanDOKVAST B.V.isomvoloptefocussenopde toepassingIoTinlogistiek vastgoed. Daarnaastisgeblekendatonder degeïnterviewdenogmaar weinigaandachtisvoorde aanstaandewetswijzigingophet gebiedvankwaliteitsborgingen aansprakelijkheidindebouw. Deaanbevelingdiehierbijgeldtis datvervolgonderzoek noodzakelijkwordtgeachtom dezeconclusienaderte bevestigendanwelte ontkrachten. MaarIoTisnietalleennuttig,het kanookeenbepaaldenoodzaak hebben.Hetisnamelijkeen manierwaarmeedebewijslastals gevolgvan veranderingvande wet ophetgebiedvan kwaliteitsborgingindebouwkan wordenopgevangen.Internetof Thingsinlogistiekvastgoedkan tijdig(verborgen)gebrekenop sporenofjuistvoorkomen.Enin gevalvaneengebrekkanIoT dienenalsmiddelombewijslast teverzamelenwaarmeede gebruikerofaannemerkan aantonendathennietste verwijtenvalt. “IoTprojects:Allow for faillures,butplanfor succes!” BOUWMANAGEMENT EN VASTGOED 68 | Pagina Auteurs: Sander Rozendaal Jan Willem Waenink Bouwmanagement & Vastgoed Begeleiders: Dhr. C. Bolt (bedrijfsbegeleider) Dhr. B. Pasmans Dhr. W. Ellenbroek Nijmegen, 15-6-2017 AFSTUDEERONDERZOEK NAAR EEN STRATEGISCH EN DUURZAME BESTEMMING VOOR HET SPINOZAGEBOUW Door blijvende veranderingen op de vastgoedmarkt, omtrent beheer, gebruik en bijvoorbeeld het belang van duurzaamheid in de vastgoed sector, is er een continu effect op de vastgoedportefeuille en de vastgoedstrategieën. Deze veranderingen zijn ook bij de Radboud Universiteit gaande. Hierdoor is een strategisch advies van belang, nu de Radboud Universiteit geen concrete campusstrategie heeft. Voor een toekomstbestendige campus is het hebben van een goede vastgoedstrategie noodzakelijk. Met behulp van dit onderzoek is de campusstrategie 2.0 opgesteld. Deze campusstrategie is gebaseerd op de netwerkcampusstrategie. Hierbij staat interactiviteit, gedeelde faciliteiten en elkaar ontmoeten centraal. Met behulp van de best practices onderzoeken, waarbij is gekeken naar kansrijke ontwikkelingen op campussen in Nederand, is het Programma van eisen: Campusstrategie 2.0 opgesteld. In dit programma van eisen wordt beschreven waar campussen aan moeten voldoen om studenten en onderzoekers goede huisvesting te kunnen bieden. Ook wordt met behulp van dit programma van eisen meer nadruk gelegd op de creatie van een 24h campus en kan (toekomstig) leegstaand vastgoed zoals het Spinozagebouw, waarbij de realisatie van studentenhuisvesting uitkomst biedt een toekomst geboden worden. BOUWMANAGEMENT EN VASTGOED 69 | Pagina Afstudeerders: Florine Meijering Veerle van den Berg Afstudeerbedrijf: HEAL Interior Design Begeleiders: Edwin van den Heuvel Steven Hommersom Atelier: BMV Op welke wijze kan er een duurzaam hotel in een monumentaal pand in de binnenstad van Tilburg worden gerealiseerd? Opleiding: Bouwmanagement & Vastgoed Bewust groen genieten BOUWMANAGEMENT EN VASTGOED 70 | Pagina Momenteel neemt het aantal een- en tweepersoonshuishoudens, waaronder senioren, starters en statushouders, in Nederland sterk toe. Naar verwach9ng zal deze groei toenemen tot minstens 8,2 miljoen in 2025 (CBS.nl, 2015). Deze ontwikkeling heeH tot gevolg dat steeds meer huishoudens hierdoor behoeHe gaan krijgen aan betaalbare en kleinere sociale huurwoningen. Een discussie die centraal staat is de aanpak van grote eengezinswoningen die veelal bezet worden door de doelgroep een- en tweepersoonshuishoudens, dit zijn voornamelijk senioren. Dit vormt in toenemende mate een probleem, namelijk dat de wachtlijsten voor een sociale huurwoning langer worden. In 's-Hertogenbosch zijn de wachNjden gemiddeld 6 jaar waardoor de corpora9es zich geroepen voelen om iets te doen aan de woningvoorraad. Het doel van dit onderzoek is te kijken hoe de bestaande woningvoorraad, met name de grote eengezinswoningen, van de woningcorpora9e Zayaz gesplitst kunnen worden in meerdere zelfstandige woningen voor de doelgroep een- en tweepersoonshuishoudens. Splitsen van woningen behoort tot een van de mogelijkheden voor een snelle doorstroming of toevoeging aan de woningportefeuille. De hoofdvraag luidt: “Op welke wijze is de bestaande woningvoorraad van Zayaz, door middel van woningsplitsing, te transformeren, zodat er binnen die voorraad meer kleinere en betaalbare woningen gerealiseerd kunnen worden?” ''De toekomst van wonen ! ! ! ! ! ! ! ! Eindadvies)&)aanbevelingen/) stappenplan) ! Kosten!en!baten! analyse!+! waarde! ! Toetsen! haalbaarheid! van!object! Stap)1)Informatie) verzamelen) Stap)2)Inventariseren)en) evalueren) Stap)3)Toetsen) Stap)4)Initiëren) Stap)5)Reflecteren) Het!analyseren!van! referentieprojecten! ! Evalueren! bevindingen!!en! terugkoppelen!naar! vastgoedportefeuille! ! Deskundigen! interviewen! Het!in!kaart!brengen! van!doelgroep! ontwikkelingen! (woonwensen)! ! Inzoomen!op! demografische! ontwikkelingen!in! 'sDHertogenbosch! Formuleren!van! buurt!strategieën! ! Formuleren!van!! standpunten!op! complex!en!object! niveau! ! Objecten!selecteren! en!toetsen!op! strategieën!en! standpunten! Het!verkennen!van! de!belangrijkste! ontwikkelingen! ! Verdiepen!in!de! huidige!vastgoed! portefeuille! Om deze vraag te beantwoorden is in eerste instan9e een deskresearch en fieldresearch gedaan naar de juridische, technische en financiële kaders binnen de woningmarkt. Het onderzoek wijst uit dat er een overschot is aan te ruime eengezinswoningen, veelal gebouwd in de jaren '60 en '70. Deze type woningen zijn mogelijk te splitsen, maar er dient wel rekening te houden met de woninggrooXe, (bouw)technische aspecten, de type wijk en het beleid van de gemeente. Uit het onderzoek is ook gebleken dat woningsplitsing zowel voor- en nadelen heeH. Zo kan woningsplitsing onder andere zorgen voor kortere wachtlijst en gevarieerd vastgoedaanbod. Echter, woningsplitsing kan zorgen voor onder andere verslechtering van de leeZaarheid in de wijk en parkeerdruk. Daarnaast is er gekeken naar drie typen een- en tweepersoonshuishoudens. Het betreH hier de doelgroep starters 20-35 jaar, middelbare leeHijd 35-65 jaar en ouderen 65+. Uit deze analyse bleek dat elke doelgroep eigen woonwensen heeH. Starters vinden de prijs van de woning belangrijker dan de kwaliteit, terwijl ouderen wel waarde hecht aan de kwaliteit, zoals het hebben van twee slaapkamers. Om het aanbod van de corpora9e aan te sluiten op de marktvraag is er geanalyseerd welke type woningen in aanmerking komen voor woningsplitsing. Zo is gebleken dat woningen van het doorzontype >120 m 2 , met grote tuin en gerealiseerd in de jaren '60-'80, vooral in aanmerking komen. Dankzij de ruime woonoppervlakte en de gesloten woonvertrekken kan een doorzonwoning makkelijk gesplitst worden. Ook is er een mogelijkheid voor een uitbouw. Het onderzoek wijst uit dat een uitbouw aan een woning een courant en kwalita9ef goed product biedt aan de doelgroep waarvoor het bedoeld is. Om een type doelgroep langer in de wijk te laten wonen zal zowel de woning als de buurt aan moeten sluiten op de woonwensen van die doelgroep. In dit onderzoek is ook gekeken of woningsplitsing rendabel is voor de corpora9e. Dit is getoetst aan de hand van de marktwaarde en de beleidswaarde. De uitkomst van de marktwaarde laat zien dat een gesplitste woning bij verkoop meer waarde oplevert. De beleidswaarde bij doorexploiteren boekt daarentegen een nega9ef resultaat. Uit de resultaten van dit onderzoek kan geconcludeerd worden dat woningsplitsing mogelijk is. Daarbij moet rekening worden gehouden met de volgende zaken. Maatschappelijk Door een deel van de woningen in de wijk aan te sluiten op de doelgroep een- en tweepersoonshuishoudens. Op deze manier kan deze doelgroep al9jd bedient worden, ook wanneer de huishoudensamenstelling verandert. Technisch Door willekeurige woningen te kiezen die vrijkomen kan de ambi9e van woningsplitsing voldaan worden zonder rekening te houden met de huidige bewoners. Financieel Beleidskeuzes niet alleen afstemmen op financiële rendement maar vooral ook op het maatschappelijke rendement. Een meerwaarde die zich niet direct terugbetaald in euro's. Afstudeerbegeleider: Dhr. B. (Bart) Pasmans Dhr. E. (Edwin) van den Heuvel Bedrijf : Wooncorporatie Zayaz Bedrijfsbegeleider: Nienke Vermeulen Afstudeerders: Aziza Hamdine Novita Maitimu Bouwmanagement & Vastgoed BOUWMANAGEMENT EN VASTGOED 71 | Pagina Welke slimme onderhoudsconcepten en procesverbeteringen van VGO voor grondgebonden woningen leveren voordeel op voor alle belanghebbenden en zijn realiseerbaar? Binnenzijde Fibo-Trespo creëert niet de gewenste uitstraling Doorlooptijd versnelt Beperking hak & breekwerk Buitenzijde Niet één concept geschikt bij elke situatie Strategisch voorraadbeleid Eis 2020 & 2050 Aanbevelingen binnenzijde Combinatie: Mosa wandpanelen & Heijmans gietvloer Toilet en Keukenrenovatie traditioneel behouden Aanbevelingen buitenzijde Beleid schrijven voor energetisch verbeteren bij VGO Per Complex bekijken wat de beste methode is Beleid schrijven voor EPV en doorrekenen EPV Bewoners vroegtijdig & overzichtelijk informeren (planning) Huurders persoonlijk advies geven over gebruik installaties Hoofdvraag Conclusie Aanbevelingen “Het traditionele onderhoudsproces voor grondgebonden woningen van woCom zorgt voor een lange doorlooptijd, overlast en een ontevreden bewoner” Probleemstelling Het onderzoek De woningvoorraad van corporaties bestaat voornamelijk uit woningen gebouwd tussen 1960-1980, zo ook bij woCom. Gezien de leeftijd en de gestelde energie-index eis voor 2020 en 2050 ligt er een grote onderhoudsopgave voor kwaliteitsverbetering van de woningen. Vastgoedproject onderhoud (VGO) gebeurt bij woCom nog op de traditionele manier. Dit onderzoek is verricht om inzicht te geven in de mogelijkheden voor het toepassen van slimme onderhoudsconcepten bij vastgoedproject onderhoud. Wat zijn de consequenties voor huurder en verhuurder op alle relevante aspecten? De hoofdvraag van het onderzoek is als volgt geformuleerd: Welke slimme on derhoudsconcepten en procesverbeteringen van vastgoedproject onderhoud voor grondgebonden woningen leveren voordeel op voor alle belanghebbenden en zijn realiseerbaar? Voor VGO-projecten aan de buitenschil van de woning, bij een woningaantal van tien of meer, dient een deelnamepercentage van 70% behaald te worden. De veroorzaakte overlast en tijdsduur blijkt voor bewoners een veel voorkomende reden om niet mee te doen met VGO. Door het toepassen van slimme onderhoudsconcepten kan dit worden beperkt. In het onderzoek zijn door middel van opgestelde basiscriteria tien concepten geselecteerd die bij het beleid van woCom aansluiten. Deze concepten zijn getoetst aan de hand van een bedrijfswaarde berekening. De bedrijfswaardeberekening is gemaakt op basis van de huidige exploitatiebegroting van twaalf woningen aan het Vogelsplein te Budel-Schoot. Dit complex omvat doorzonwoningen, dit type komt het meest voor binnen het woningbestand van woCom. Daarnaast is dit complex opgenomen in de meerjaren onderhoudsbegroting (MJOB) voor VGO wat staat gepland in 2018. Hiermee worden de slimme concepten getoetst op een casus in de praktijk. Dit complex omvat doorzonwoningen, dit type komt het meest voor binnen het woningbestand van woCom . Daarnaast is dit complex opgenomen in de meerjaren onderhoudsbegroting (MJOB) voor VGO wat staat gepland in 2018. Hiermee worden de slimme concepten getoetst op een casus in de praktijk. Naast de slimme onderhoudsconcepten aan de buitenzijde is er onderzoek gedaan naar slimme onderhoudsconcepten voor de binnenzijde van de woning. Hierbij is onderzoek gedaan naar concepten voor renovatie van de badkamer, keuken en toilet. Deze slimme concepten zijn getoetst aan de hand van de gewenste situatie voor zowel bewoners als woCom. Resultaat In de scriptie zijn de slimme onderhoudsconcepten uitvoerig geanalyseerd en financieel doorgerekend. Hierbij is rekening gehouden met de investering, theoretische besparing, aanvullende huurovereenkomst (AHOK), energieprestatievergoeding (EPV) en de onderhoudskosten in de toekomst (MJOB). Met behulp van het rekenprogramma WALS is de bedrijfswaarde na toepassing van de concepten bepaald. Voor het doorrekenen van de concepten is een levensduurverlenging gehanteerd van 36 jaar (beleid woCom). Bij de concepten PLAN5, Beter op De Meter, Janssen de Jong en Hendriks Coppelmans daalt de onrendabele top t.o.v. traditioneel VGO. BOUWMANAGEMENT EN VASTGOED Het vastgoedproject onderhoud van grondgebonden woningen Dirk van Bakel & Mark van Loon Begeleiders: Marc van Dun & Edwin van den Heuvel Atelier: Vastgoed Bedrijf: Woningcorporatie woCom BOUWMANAGEMENT EN VASTGOED 72 | Pagina De waarde van flexibiliteit in de winkelmarkt Onderzoek naar de waarde van flexibiliteit in huurovereenkomsten van winkelruimte vanuit het perspectief van de retailer en de belegger Opleiding: Bouwmanagement en Vastgoed Afstudeerbedrijf: a.s.r. vastgoed vermogensbeheer Student: Anke van de Gevel Eerste begeleider Avans Hogeschool: Joost Overeem Tweede beoordelaar Avans Hogeschool: Bart Pasmans Aanleiding In de huidige winkelmarkt is sprake van een overschot aan winkelvastgoed. Als gevolg daarvan dienen winkelgebieden compacter te worden en meer geïntegreerd te worden met horecavoorzieningen. Ook moeten winkelgebieden vaker vernieuwd worden om leegstand en dalende bezoekersaantallen te voorkomen. Flexibiliteit is hierbij noodzakelijk. a.s.r. vastgoed vermogensbeheer maakt echter in beperkte mate gebruik van flexibiliteit in huurovereenkomsten van winkelruimte. Daarnaast zijn er verschillende vormen van flexibiliteit te onderscheiden, niettemin wordt het gebruik enigszins beperkt door het huidige huurrecht. Dit heeft geleid tot de volgende doelstelling: het in beeld brengen van de eventuele toegevoegde waarde van flexibiliteit voor de retailer en de belegger in de winkelmarkt. Onderzoek De hoofdvraag van het afstudeeronderzoek luidt als volgt: “In hoeverre heeft het gebruik van flexibiliteit in huurovereenkomsten van winkelruimte waarde voor de retailer en de belegger?” Het onderzoek bestaat uit literatuuronderzoek, documentenonderzoek en het afnemen van (met name) diepte- interviews. Allereerst is aan de hand van literatuuronderzoek inzicht verkregen in de verschillende typen retailers en de verschillende typen winkelgebieden. Daarnaast is in de literatuur gezocht naar vormen van flexibiliteit en is het gebruik van flexibiliteit binnen de winkelportefeuille van a.s.r. vastgoed vermogensbeheer geanalyseerd. Vervolgens is een aantal professionals geïnterviewd om inzicht te verkrijgen in het gebruik van flexibiliteit in de praktijk. Daarna is onderzocht hoe de genoemde vormen van flexibiliteit juridisch mogelijk zijn, in hoeverre het gebruik van flexibiliteit door beursgenoteerde retailers wordt beïnvloed door nieuwe IFRS-regelgeving en wat het eventuele gevolg van flexibiliteit voor taxatiewaarden van winkelvastgoed is. Conclusies In de huidige snel veranderende winkelmarkt is flexibiliteit noodzakelijk om kwalitatieve winkelgebieden te realiseren en te behouden. Flexibiliteit ten gunste van de retailer en/of de belegger zal toegepast moeten worden om leegstand te voorkomen en om het winkelaanbod aan te laten sluiten op de wensen van de consument. De consument zal afstanden tussen kwalitatieve en minder kwalitatieve winkelgebieden immers steeds vaker overbruggen. Het toepassen van flexibiliteit biedt kansen voor de huidige winkelmarkt. Ook komen uit dit onderzoek enkele bedreigingen voor de belegger naar voren: Welke kansen biedt flexibiliteit? Welke bedreigingen zijn er? - Flexibiliteit kan gebruikt worden op A1-locaties om te sturen op het winkelaanbod - Flexibiliteit kan gebruikt worden in aanloopgebieden van binnensteden - Flexibiliteit moet gebruikt worden in minder aantrekkelijke middelgrote of kleine gemeenten om leegstand te voorkomen - Flexibiliteit is minder nodig in wijkwinkelcentra voor de dagelijkse boodschappen dan in binnenstedelijke gebieden - Afwijkingen van het huurrecht worden veelal goedgekeurd, maar er bestaat een kans dat de kantonrechter een verzoekschrift niet goedkeurt - IFRS 16 zou de vraag van beursgenoteerde retailers naar flexibiliteit kunnen vergroten, waardoor verwachte inkomsten minder zeker kunnen worden - Het gebruik van flexibiliteit kan mogelijk van negatieve invloed zijn op taxatiewaarden van winkelvastgoed Aanbevelingen Het afstudeeronderzoek betreft kwalitatief verkennend onderzoek. Het is voor een belegger interessant om kwantitatief onderzoek naar het gebruik van flexibiliteit in de eigen winkelportefeuille te doen. Ook kan uitgebreider onderzoek gedaan worden naar de daadwerkelijke stijging of daling van taxatiewaarden van winkelvastgoed als gevolg van flexibiliteit. Naast het toepassen van flexibiliteit is het in bepaalde winkelgebieden van belang om andere functies, zoals maatschappelijke voorzieningen, horeca of wonen, te realiseren. Tot slot is het van belang dat beleggers de ontwikkelingen met betrekking tot IFRS 16 volgen. 73 | Pagina CIVIELE TECHNIEK: CIVIELTECHNISCHE BEDRIJFSKUNDE/CIVIELMANAGEMENT EN CIVIEL TECHNISCH ONTWERPEN CIVIELE TECHNIEK Op de locaties s-Hertogenbosch en Tilburg leiden we studenten op tot civiel technici. De afgelopen jaren kozen studenten uit drie uitstroomprofielen: Civieltechnisch Ontwerpen, Civiel Management en Watermanagement. Civieltechnisch ontwerpers richten zich op het technisch ontwerp en de functionaliteit van civiele bouwwerken. Zij maken berekeningen en ontwerpen constructies zoals wegen, verkeersknooppunten, waterkeringen, bruggen en sluizen. Civiel Managers leiden civiele projecten en bedrijfsprocessen, voeren overleg met betrokken partijen en zorgen ervoor dat alles organisatorisch op rolletjes loopt. Watermanagers doen dat specifiek voor watervraagstukken. Zoals het beheer van water in stedelijke gebieden, waterveiligheid of een project als de hermeandering het in natuurlijke staat terugbrengen van beken. De opleiding In het propedeusejaar volgden studenten eerst een gemeenschappelijk programma en kozen dan voor een van de drie profielen. Na een oriënterende stage in het tweede jaar volgde de hoofdfase van de opleiding, gericht op de gekozen specialisatie. In het derde jaar lopen studenten een beroepsspecifieke stage, bijvoorbeeld bij een civieltechnisch ontwerpbureau of een waterschap. In het vierde jaar volgt een minor naar keuze (bij de eigen academie of elders). Studenten kunnen hierbij kiezen voor een verdiepend traject binnen het vakgebied, zoals Waterbouwkunde en Watermanagement, Constructie of Infrastructuur. Of juist voor een verbredend traject, zoals Duurzame Bedrijfsvoering, te volgen bij een andere opleiding. Zij studeren vervolgens af in de beroepspraktijk. Cursussen, trainingen en projecten We hanteren in de reguliere studieblokken verschillende lesvormen. Binnen de cursussen doen studenten theoretische kennis op en oefenen daarmee. Themas zoals Stedelijke Verkeers- en Watersystemen, Constructieve Concepten en Ondernemen Binnen een Juridische Context komen hier aan bod. Wij bieden daarnaast vaardigheidstrainingen, zoals vergaderen en presenteren, autoCAD en Engels. Die kennis en vaardigheden passen studenten toe in projecten. Daarbij buigen zij zich in groepen over een praktische casus, onderzoek of opdracht rondom een reëel beroepsprobleem. In het eerste jaar van de huidige groep afstudeerders, ging het bijvoorbeeld over de infrastructuur in een wijk en het ontwerp van een stuw. In de hoofdfase zijn de projecten gericht op het gekozen uitstroomprofiel. Bijvoorbeeld het managen van een civiel project, constructief ontwerp van een verkeerstunnel of water en wonen. Civiele Techniek heeft dus alles te maken met de inrichting en veiligheid van ons land en met water. Studenten groeien in vier jaar tijd uit tot beginnend professional op het gebied van weg- en waterbouwkunde, constructie, water- of civiel management. Het levert vaak mooie beroepsproducten op waar studenten én wij met recht trots op kunnen zijn! In deze bundel laten de studenten u hun afstudeerwerk zien. 74 | Pagina 75 | Pagina AFSTUDEERATELIER BIM (CT) Het BIM atelier bestaat uit een groep solo en duo afstudeerders (CT, BOU en BTB) die vanuit een gezamenlijke interesse en raakvlakken in onderzoeksvragen hun afstudeerperiode gaan afronden. Op basis van hun eigen onderzoeksvraag gaan de studenten aan het werk, waarbij het atelier de mogelijkheid biedt om: kennis te delen, te sparren, samen te werken, te netwerken en daarnaast efficiënt en effectief te werken. Bovenstaande zorgt ervoor dat Avans maximaal faciliteert zodat de studenten het beste uit hun onderzoek kunnen halen. De studenten in het BIM atelier werken aan uiteenlopende vraagstukken. Er zijn bedrijfsbijeenkomsten georganiseerd, congressen bezocht en er is met elkaar gesproken en (positief) kritisch naar elkaars werk gekeken met het doel om van elkaar te leren en elkaar te ondersteunen in het afstudeertraject. De onderwerpen zijn erg uiteenlopend en wij zien dat het BIM atelier een kapstok is voor onderzoeken die te maken hebben technisch onderzoek doen naar softwareproblemen alsook veranderingen die BIM teweeg brengt binnen cultuur en structuur van bedrijfsorganisaties. CIVIELE TECHNIEK 76 | Pagina A.P. (Nol) van Loon +31 (0)6 407 872 32 T. (Tijmen) Dekkers +31 (0)6 489 111 83 Augmented Reality applicatie gebruikenvoor hetplaatsen van wapening; Virtuele wapening positioneren op 0.5mm/mnauwkeurig d.m.v.NO-TIME REBAR ; Randvoorwaardenvan de wapening moetenduidelijk zijn; WerkenmeteenBIM-protocolvoor eengoede IFC-uitwisseling; Verduurzamingin de bouw door de implementatie van BIM op de bouwplaats Gebruiksvriendelijkeuserinterface toepassen. Toekomstbestendigadvies: Auteurs Ing. J. (Hans) Bras Ir. M. (Michiel) Tiggeloven Steeds vaker wordt gebruik gemaakt van BIM en in sommige gevallen is het geëist. Om als bedrijf volledig met BIM te werken is een 3D-wapeningsontwerp benodigd. Daarentegen wordt in de uitvoeringsfase van het huidige wapeningsproces gewerkt met 2D-wapeningstekeningen. Het gevolg is dat uitgebreid in 3D wordt gemodelleerd en hieruit vervolgens (met dit 3D-model als onderlegger) 2D-wapeningstekeningen gerealiseerdworden. Het totale wapeningsontwerpproces in BIM ten opzichte van de traditionele werkwijze kost dus meer tijd, waardoor het duurder en inefficiënt is. Begeleiders Hoe kan een BIM-model 2D-wapeningstekeningen vervangen in het uitvoeringsproces? Conclusie / Aanbevelingen Verduurzaming door tekeningloos bouwen CIVIELE TECHNIEK 77 | Pagina Visie en doelen BIM opstellen BIM personeel aanstellen Soft- en hardware aanschaffen Trainingen en opleidingen Pilotprojecten “Welke stappen dient Ippel te nemen om een succesvolle implementatie van BIM te voorzien en om voor 2020 te voldoen aan de eisen die ProRail stelt aan haar opdrachtnemers in relatie tot het gebruik van BIM?” Doelstelling Het doel van het afstudeeronderzoek is een advies uitbrengen over de te nemen stappen voor Ippel in relatie tot het gebruik van BIM en de eisen van ProRail. BIM bij Ippel Afstudeerders: Tom Gremmen Mike van der Steen Opleiding: Civiele Techniek Uitstroomprofiel: CTO & CTB Afstudeeratelier: BIM 1ste docent: Michiel Tiggeloven 2de docent: Hans Bras Stagebedrijf: Ippel Civiele Betonbouw 2020 Nu Aanleiding De aanleiding van het afstudeeronderzoek betreft het verplicht stellen van de BIM- werkwijze door ProRail. Vanaf 2018 wordt de oplevering van projecten geëist via data. Dit is slechts een onderdeel van de gehele implementatie van BIM bij ProRail. In het jaar 2020 wordt er verwacht dat ieder project van ProRail uitgevoerd gaat worden door middel van BIM. Hiervoor dienen aannemers te gaan BIMMEN. Aanpak Om de mogelijkheden/aspecten van BIM in kaart te brengen wordt een literatuuronderzoek gedaan. Tevens worden de huidige werkwijze van Ippel, de raakvlakken van BIM en Ippel, en de eisen van ProRail onderzocht door middel van interviews en deskresearch. De resultaten worden verwerkt in een roadmap welke fungeert als houvast voor het implementeren van BIM binnen Ippel. Hoofdvraag Het onderzoek Algemene info 78 | Pagina AFSTUDEERATELIER CONSTRUCTIEF ONTWERPEN (CT) Zoals al blijkt uit de naam van het atelier heeft het atelier alles te maken met de materialen die worden gebruikt in de civiele infra wereld. De onderwerpen die in dit atelier aan de orde komen gaan van ultra hoge sterkte beton tot asfalt en van bio-composieten tot slimmere manieren van construeren middels tensegrity. De afstudeerstudenten werken meestal in duos aan onderzoeksprojecten waarin ze vragen beantwoorden die spelen in het bedrijfsleven. Denk hierbij aan het opzetten van onderzoeksmethode voor een nieuw soort asfalt, betere en slimmere rekenmethoden voor ronde doorsnede bij een nieuw type elektriciteitsmasten, het uitdenken van een nieuw soort kraanschip voor de offshore industrie of materiaal onderzoek naar nieuwe duurzame constructie materialen. Kortom de reikwijdte van de onderwerpen binnen het atelier gaat van de basis eigenschappen van nieuwe constructie materialen tot het slimmer toepassen van materialen binnen de civiele context. CIVIELE TECHNIEK 79 | Pagina Bedrijf De Dutch Offshore Group is een combinatie van enkele partners. Iedere partner heeft bepaalde faciliteiten en specialismen. Het collectief kan op deze manier meerdere branches bestrijken vanuit meerdere locaties en met exceptionele nuance. Momenteel is de vorming van Dutch Offshore Group nog volop in ontwikkeling. Enkele partners zijn Zwagerman Offshore Services, Conquest Offshore, de Rotterdam Offshore Group en Dutch Offshore Base. Conquest Offshore is onder andere bekend van de berging van de Costa Concordia met hun Multipurpose Barge. Motion Compensated Crane on DP Vessel Motion Compensated Crane on DP Vessel De oplossing Motion Compensated Crane on DP Vessel houdt in dat er een kraan op een platform komt te staan wat de scheepsbewegingen neutraliseert(Bargemaster platform). Het schip zelf is uitgevoerd met dynamic positioning . Dit wil zeggen dat het schip binnen gestelde condities op dezelfde plek kan blijven liggen door constant de stromingen te compenseren met de schroeven. Hierdoor vormt zich een veilig werkplatform. Wat relatief snel handelingen kan verrichten. Probleemanalyse De offshore markt is aan het veranderen. Er wordt steeds meer verduurzaamt. Dit zorgt voor een verschuiving van de werkzaamheden, nogmaals versterkt door de lage olieprijzen. Door de relatief conservatieve insteek van de markt blijft het aanbod echter achter op de vraag. Dit proces veroorzaakt in veel gevallen een gat in de markt. Zo ook in de Offshore Lifting branche. Het gat in de markt wordt in dit geval gevormd door twee conventionele oplossingen, de jackup en de platform supply vessel . Deze oplossingen zijn geselecteerd vanwege de wereldwijde beschikbaarheid. Tussenoplossingen zijn er wel, maar zijn niet toereikend genoeg voor de markt. Beide oplossingen hebben hun voor en nadelen. Hoofdvraag Is het toepassen van een Motion Compensated Crane on DP Vessel bij bepaalde operaties rendabeler t.o.v. een jackup of een platform supply vessel ? Deelvragen Wat zijn de voor en nadelen van de jackup en de platform supply vessel ? Wat zijn de voor en nadelen van de Motion Compensated Crane on DP Vessel ? Wat is de mate van constructieve stevigheid van de Motion Compensated Crane on DP Vessel ? Wat is de mate van operationele stabiliteit van de Motion Compensated Crane on DP Vessel ? Wat voor operationele risicos zijn er verbonden aan de Motion Compensated Crane on DP Vessel en hoe kunnen deze beheerd worden? Wat zijn de kosten van de Motion Compensated Crane on DP Vessel en hoe verhouden deze zich tegenover die van de jackup en de platform supply vessel ? Is er in de praktijk wel belangstelling voor de Motion Compensated Crane on DP Vessel ? Constructieve berekeningen De constructieve analyse is voornamelijk uitgevoerd met Autodesk Inventor. Dit is software waarmee 3D modellen gecreëerd kunnen worden. Deze 3D modellen kunnen vervolgens op allerlei manieren berekend worden. De uitkomst is afhankelijk van de belastingen, opleggingen, het materiaal en de mesh. De mesh bepaalt of het object op een kleine schaal of op een grote schaal berekend word (grootte elementen). Bij alle berekeningen is gebruik gemaakt van de standaard mesh instellingen. Stabiliteitsberekeningen Bij de stabiliteitsberekeningen is er gekeken of dat het Bargemaster platform de scheepsbewegingen wel kan compenseren. Hier is uit gekomen dat wanneer het platform achter op het schip geplaatst word, de verticale verplaatsing t.g.v. de pitch te groot is. Dit resulteert in een verminderde workability. Er kan uiteindelijk ook voor gekozen worden om het platform op het midden van het schip te plaatsen. Informatie Student, Emiel de Rouw Studie, Civiele Techniek CTO Eerste afstudeerbegeleider, ing. MHM (Michael) van Nielen Tweede afstudeerbegeleider, ir. BF (Bart) Dankers Bedrijfsbegeleider, drs. Jippes Huibregtse Jackup Platform Supply Vessel Financiële analyse De Motion Compensated Crane on DP Vessel is op de lange termijn een rendabelere oplossing dan de jackup en de platform supply vessel . Dit is voornamelijk vanwege de verhoogde workability . Deze workbility is direct afhankelijk van het Bargemaster platform. Het toepassen van dit platform brengt echter wel veel mobilisatiekosten met zich mee. Vandaar dat het op de korte termijn tot +/- 14 dagen juist duurder is. Marktonderzoek Er is op dit moment een mogelijkheid voor de Motion Compensated Crane on DP Vessel om te gaan opereren in een niche markt. Dit zullen slechts hier en daar wat opdrachten zijn, maar niet veel. Vooral in wat ruwere weersomstandigheden kan deze oplossing zijn voordeel halen, door de verhoogde workability. Voor overige werkzaamheden is de markt op dit moment te verzadigd. Ook de uitvoerende tak vindt dat bestaande oplossingen volstaan. In de toekomst zal de vraag waarschijnlijk groter worden doordat veiligheid steeds belangrijker wordt en vanwege de offshore wind projecten die in de planning staan. Het toekomstperspectief is dus erg positief. CIVIELE TECHNIEK 80 | Pagina Afstudeerders Ruben Kleijn 2074219 Ibrahim Vidmli 2079930 Civiel Techniek Constructief ontwerp Begeleiders Michael van Nielen Avans Hogeschool Bart Dankers Avans Hogeschool Roland Snelders Heijmans Infra Standaardiseren ontwerpproces ronde doorsneden in beton AANLEIDING EN PROBLEEMSTELLING Heijmans start op korte termijn met het project “Wintrack II TenneT”, voor dit project worden er ±250 hoogspanningsmasten gerealiseerd. Deze zullen gedeeltelijk gefundeerd worden op in de grond gevormde ronde betonnen palen. Hierdoor wordt er op het moment bij Heijmans veelvuldig gerekend aan constructies met een ronde doorsnede. Ook buiten het project “Tennet” komen ronde doorsnedes vaak voor binnen de civiele techniek. Denk hierbij aan ronde funderingspalen of kolommen. Het rekenen en/of ontwerpen hiervan kan soms redelijk omslachtig zijn en wordt er veel tijd in gestopt, terwijl er in zulke berekeningen vaak herhalende elementen voorkomen. Dit heeft bij Heijmans ertoe geleid tot de vraag of het mogelijk is dit proces te standaardiseren. Met andere woorden kan het ontwerpproces gestandaardiseerd en geoptimaliseerd worden, zodat er tijd en geld kan worden bespaard. VRAAGSTELLING Hoe kan het ontwerpproces voor ronde betonnen doorsnedes (funderingspalen en kolommen) die belast worden op normaalkrachten en momenten, gestandaardiseerd en geoptimaliseerd worden? 1. Welke eisen/normen zijn van kracht voor beide constructievormen? 2. Hoe komt het ontwerp tot stand met de huidige rekenmethode? 3. Wat zijn de verschillen/overeenkomsten qua constructie, eisen & normen en belasting scenario tussen kolommen en funderingspalen? 4. Welke invoer parameters zijn van voornaamste belang voor het dimensioneren van een kolom/funderingspaal? 5. Hoe gaat de ontwikkeling van het rekenprogramma eruitzien, wat is de gewenste/benodigde uitvoer? 6. Hoe wordt het eigen ontwikkelde rekenprogramma getoetst? 7. Wat zijn de beperkingen of het bereik van de toepasbaarheid van het rekenprogramma? DOELSTELLING Het ontwikkelen van een rekenprogramma dat het rekenwerk voor de genoemde ronde betonnen doorsnedes belast op normaalkrachten en momenten standaardiseert en optimaliseert. In het rekenprogramma dient onderscheid gemaakt te worden tussen het constructietype kolom en funderingspaal. De invoer parameters zijn de parameters bepaald bij deelvraag 4. De resultaten zijn de toetsen die volgen uit de eisen onderzocht onder deelvraag 1 en 2. OPLOSSING Excel spreadsheet voor het ontwerpen en toetsen van de ronde doorsneden. Voor het berekenen van de uiterste grenstoestand en de bruikbaarheidsgrenstoestand is de inhoud van een wig nodig. Met dit figuur kan de betonkracht in de doorsnede uitgerekend worden. Dit kan gebeuren voor een groot aantal combinaties van normaalkrachten i.c.m. momenten. De hoogte van de betondrukzonehoogte wordt iteratief vastgesteld tot er, samen met de wapeningstaven, verticaal evenwicht heerst in de doorsnede. Met de Solver functie van Excel kan deze waarde vastgesteld worden. In de flowchart hiernaast wordt dit proces weergegeven. Soortgelijke oplossing is gebruikt de bruikbaarheidsgrenstoestand en vermoeiing. De toetsingsformules worden weergegeven in dezelfde sheet. Het programma kan ook de scheurwijdte toets, de toetsingen voor betondrukspan- ning, vermoeiing en dwarskracht uitvoeren. Daarnaast kunnen de detailleringsregels voor kolommen en palen weergegeven worden. CIVIELE TECHNIEK 81 | Pagina Ultra Hoge Sterkte Beton (UHSB) Wat zijn de mogelijkheden in het constructief ontwerp bij het toepassen van UHSB ten opzichte van conventioneel beton? Onderzoeksvraag: In samenwerking met: Wagenmaker Dennis Schoenmakers Lee van Kessel Avans Hogeschool Michael van Nielen Bart Dankers Ten behoeve van de opleiding Civiele Techniek Auteurs: Rutger Mulder Mathijs de Groot UHSB heeft druksterktes tot boven de 200 MPa. Slank ontwerpen en hogere duurzaamheid zijn een paar van de voordelen! Catherinabrug in leiden heeft een dikte van van maxi- maal 42,5 centimeter. Gerekend met de franse rekenrichtlijn Interim Re- commendations revised version june 2013. Meeste winst te behalen op dwarskrachtweerstand en scheurwijdte. Minste winst te behalen op Momentweerstand en doorbuiging. Minimum-wapenings kan komen te vervallen door de toevoeging van vezels. 82 | Pagina AFSTUDEERATELIER LEAN (CT) Procesverbetering met het oog op het verhogen van gerealiseerde klantwaarde. Een zin die prima weergeeft wat de samenhang is tussen de projecten die deelnemen aan het afstudeeratelier Lean. Tegelijkertijd is het daarmee ook een nogal uiteenlopend scala aan projecten, die naar de ervaring leerde in de afgelopen jaren in grofweg vier themas kan worden onderverdeeld: 1) procesinnovatie, gericht op het efficiënter inrichten van bedrijfsprocessen. 2) Kwaliteitsborging, momenteel vaak gericht op de voorbereidingen op de nieuwe wet Private kwaliteitsborging. 3) Geïntegreerde contracten en 4) Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. Kortom, in het afstudeeratelier Lean worden de projecten bij elkaar gebracht, die gericht zijn op alle processen die nodig zijn om gebouwen en civiele werken te realiseren. CIVIELE TECHNIEK 83 | Pagina Proces afstudeeronderzoek Tijdens het onderzoek naar minder administratieve last is er een literatuuronderzoek verricht en zijn er diverse interviews met ervaringsdeskundigen gehouden. Conclusie Door alleen de essentiële proceseisen te stellen en door meer te communiceren wordt de administratieve last behorende bij een geïntegreerd contract tot een minimum gereduceerd. Tevens is een sjabloon ontwikkeld waarin de proceseisen in verschillende detailniveaus zijn weergegeven. IDEAAL-contract I nnovatief D oor E envoud en A fwezigheid van A dministratieve L asten Afstudeerders Addick Barneveld Wouter Wolsheimer Opleiding Civiele Techniek Uitstroomprofiel Civieltechnisch Ontwerpen Opdrachtgever Antea Group Afstudeerbegeleiders 1 e begeleider: Joop de Zwart 2 e begeleider: Moniek Heitbrink In het huidige modelcontract van Antea Group worden te veel administratieve handelingen geëist van zowel de opdrachtgever als de opdrachtnemer. Hierdoor heeft Antea Group geen rendabel geïntegreerd modelcontract om aan te bieden bij opdrachtgevers van kleine projecten. Hoe kunnen de administratieve lasten van geïntegreerde contracten bij kleine civieltechnische projecten tot een minimum beperkt worden? IDEAAL-contract Proceseisen Detail- niveaus Sjabloon 84 | Pagina AFSTUDEERATELIER MANAGEMENT 1 (CT) We starten het atelier met alle afstudeerstudenten, meestal in duos, die een afstudeeronderwerp hebben, waarbij niet een keihard civiel onderwerp op de agenda staat, maar veelal gaat het om ontwikkeltrajecten binnen (civieltechnische) bedrijven, waarbij het managen en het een plaats geven binnen de organisatie centraal staat. Het kan variëren van het ontwikkelen van een nieuwe manier van digitaal goedkeuren tot het zoeken naar nieuwe manier om faalkosten te reduceren. Elke opdracht met de gedachte om hiermee meerwaarde te leveren voor het desbetreffende bedrijf. Zoals je ziet is de reikwijdte van de onderwerpen dan ook breed. Samen met de studenten zoeken we naar overeenkomsten om zo te komen tot het afstudeeratelier, waarbinnen afstudeeronderwerpen komen die de meeste raakvlakken met elkaar hebben. De eerste bijeenkomst gebruiken we om samen vast te stellen welk onderwerp bij een volgende bijeenkomst centraal staat om gezamenlijk over te brainstormen dan wel informatie uit te wisselen. Vanaf dan kent elke atelierbijeenkomst een onderwerp om gezamenlijk te bespreken en aan het eind van de bijeenkomst wordt de mogelijkheid geboden om per duo/individueel je vorderingen te bespreken. Als student heb je zelf de touwtjes in handen om gespreksonderwerpen aan te leveren waar we gezamenlijk de voordelen van kunnen pakken. CIVIELE TECHNIEK 85 | Pagina CIVIELE TECHNIEK 86 | Pagina Onderzoek naar faalkosten F irst A ttempt I n L earning Aanleiding Uit de bevindingen van de literatuurstudie is gebleken dat het aandeel van faalkosten in de GWW-sector circa tien procent bedraagt. Bij een winstmarge van circa drie procent is de rol van faalkosten dan ook aanzienlijk in het resultaat van het project. Doelstelling Het doel van dit onderzoek is om aan de hand van bevindingen van het project xx de faalkosten voor Heijmans Infra in de toekomst te kunnen kwantificeren en registreren, om een stap te zetten richting het beheersen van de faalkosten binnen Heijmans Infra. Vraagstelling Hoe kunnen op basis van de bevindingen op het project xx , de faalkosten voor Heijmans Infra in de toekomst gekwantificeerd en geregistreerd worden? 1. Definitie faalkosten Heijmans Infra Faalkosten zijn onnodige kosten die worden gemaakt als gevolg van menselijk falen en voorkomen kunnen worden. 2. Opgetreden faalkosten project xx De omvang van de opgetreden faalkosten bedraagt circa 2,5% van de omzet. Veel van deze faalkosten worden geconstateerd tijdens de realisatie, maar zijn in eerdere fasen ontstaan. frequentie Constateren Ontstaan 3. Kwantificatie en registratie faalkosten De definitieve kwantificatie- en registratiemethode is helder, gestructureerd en makkelijk in te vullen. 4. implementatie onderzoeksresultaten binnen Heijmans Infra Het vastleggen en evalueren van de faalkosten gebeurt op de projecten zelf. De afdeling 'Kwaliteit & Veiligheid' verzameld alle gegevens, en verzorgt terugkoppeling naar de diverse projecten en afdelingen. Vastleggen faalkosten Projectteam Eindverantwoordelijke: Projectmanager Opstellen beheersmaatregelen Projectteam Eindverantwoordelijke: Projectmanager beheersmaatregelen naar K&V sturen. Projectteam Eindverantwoordelijke: Projectmanager Evaluaties terugkoppelen naar de betreffende afdelingen en disciplines. Verantwoordelijke: K&V Doorvoeren verbetermaatregelen Verantwoordelijke afdelingen en disciplines. Namen: Stan de Jong en Niels Kemper Opleiding: Civiele Techniek Uitstroomprofiel: Civiel Technisch Ontwerpen Afstudeeratelier: Management & Infra 1 Afstudeerdocenten: F. van Gestel en L. Marijt Bedrijf: Heijmans Infra Bedrijfsbegeleider: P. Arntz CIVIELE TECHNIEK 87 | Pagina Onderzoek naar faalkosten F irst A ttempt I n L earning Aanleiding Uit de bevindingen van de literatuurstudie is gebleken dat het aandeel van faalkosten in de GWW-sector circa tien procent bedraagt. Bij een winstmarge van circa drie procent is de rol van faalkosten dan ook aanzienlijk in het resultaat van het project. Doelstelling Het doel van dit onderzoek is om aan de hand van bevindingen van het project xx de faalkosten voor Heijmans Infra in de toekomst te kunnen kwantificeren en registreren, om een stap te zetten richting het beheersen van de faalkosten binnen Heijmans Infra. Vraagstelling Hoe kunnen op basis van de bevindingen op het project xx , de faalkosten voor Heijmans Infra in de toekomst gekwantificeerd en geregistreerd worden? 1. Definitie faalkosten Heijmans Infra Faalkosten zijn onnodige kosten die worden gemaakt als gevolg van menselijk falen en voorkomen kunnen worden. 2. Opgetreden faalkosten project xx De omvang van de opgetreden faalkosten bedraagt circa 2,5% van de omzet. Veel van deze faalkosten worden geconstateerd tijdens de realisatie, maar zijn in eerdere fasen ontstaan. Verbeteren van het baggerproces Auteurs Studentnummer Harm de Vette 2049880 Toon Claassen 2060707 Opleiding Uitstroomprofiel Civiele Techniek CTB & WTM Afstudeerbedrijf Waterschap Brabantse Delta Afstudeerbegeleider Avans Hogeschool Frans van Gestel Lars Marijt Atelier Civiel technisch managment Bagger Module Waterschap Berekenen van de baggerhoeveelheden van de waterlopen in het programma in ArcGIS Op ieder moment baggerhoeveelheden berekenen van de actueelste gegevens Leggerverificatie Snel, minder kosten en in controle 88 | Pagina AFSTUDEERATELIER MANAGEMENT 2 (CT) Het centrale thema van dit afstudeer atelier is Verbetering; verbetering van processen om te komen tot verbetering van resultaten. De onderwerpen in dit atelier gaan over verbetering van tenderscores, verbetering van interculturele samenwerking, verbetering van kwaliteit door beter gebruik te maken van de in de organisatie aanwezige kennis en verbetering van een gebied door aanwezige kansen te benutten. Tijdens een van de atelier bijeenkomsten gaf Mevrouw Abma, Manager bij Enexis, een inspirerende lezing met de titel “Van Ketensamenwerking tot Agile werken”, over toekomstige manieren van samenwerken in de bouw. In een snel veranderende wereld, waarin technologische ontwikkelingen en ICT steeds meer mogelijkheden bieden, hebben we tegelijkertijd nog te maken met de mensen en systemen zoals die zich in het verleden hebben gevormd. Hoe kunnen we de veranderingen benutten om te komen tot verbeteringen? De afstudeerwerken in dit atelier geven een goed beeld van de huidige transformatie, of zelfs transitie waarin de bouwwereld zich bevindt. CIVIELE TECHNIEK 89 | Pagina Dé toekomst voor Techniek! Onderzoek naar verhoging van de tenderscore op basis van visie Sweco en toekomstige markt “De kunst is om telkens te leren van projecten: wat zijn de succesfactoren geweest? En hoe kunnen we die door vertalen?” (Mevrouw Arends, Verandermanager Marktvisie Rijkswaterstaat, 29-06-2016) Stan Centen (2074978) Civieltechnische Bedrijfskunde Julien van Riet (2069897) Civieltechnisch Ontwerpen Avans Hogeschool AB&I Civiele Techniek Begeleider 1: De heer Dankers Begeleider 2: Mevrouw Vloerbergh Atelier Management 2 Thema: Verandering Sweco Nederland team Techniek Eindhoven Begeleider 1: De heer Engelen Begeleider 2: De heer Donkers Visie markt Visie Sweco 2 Verbeterpunten “We are never better than our lost projects, customer meetings or lost tenders.” (De heer Carlsson, President & CEO Sweco, 06-04-2017) Welke verbeteringen dragen bij aan de verhoging van de tenderscore? Beleidsbepalers Nu 2030 GAP Feitelijke situatie Gewenste situatie “Verloren offertes worden slecht gedeeld.” (De heer Van der Velden, Commercieel Manager, 22-03-2017) “Failure is a success if we learn from it.” (Malcolm S. Forbes, Forbes Magazine) Aanbevelingen 1. Dashboard voor tenderregistratie Creëren van en sturen op onderscheidend vermogen 2. Beleidslijn Voorbereiden team Techniek Eindhoven op toekomst CIVIELE TECHNIEK 90 | Pagina INTERCULTUREEL SAMENWERKEN GLOBAL DESIGN IN EUROPE WHAT IS GLOBAL DESIGN ? Global Design is a strategic priority to foster the growth and profi tability of our business in Europe. We include colleagues working in the Global Excellence Centers (GECs) into our project teams to deliver competitive tenders and profi table projects, leveraging lower local rates. ? Ismailia Road Tunnel, Egypt Fast sourcing for drawing and engineering support EUROPE NORTH / GEC RUMANIA Cities of Berlin and Hamburg Renewal of power grid: Flexible availability of mechanical, engineering, plumbing services EUROPE CENTRAL / GEC RUMANIA Extension of metro station, Toulouse Creation of BIM-models in short timeframe EUROPE SOUTH / GEC RUMANIA STRATEGIC APPROACH “One team”: Include global design colleagues as peers in our project teams. SUCCESS PROJECTS KEY FIGURES ? GEC LOCATIONS Lasi RUMANIA Manila PHILIPPINES Bangalore, Hyderabad, Mumbai INDIA ? All services we o ff er in Europe can be provided by GECs. Dedicated team of professional designers, engineers, project managers, 3D modeling experts, etc. Languages: English, further European languages GEC PORTFOLIO Lower hourly rates Competitive tenders and profi table projects Higher fl exibility Bu ff er peaks in workloads by adding GEC colleagues to your team Higher speed Work around the global, using days and nights 24/7 capability / work around the clock BIM-expertise Gain experience in major design trend in our industry and in leading virtual team across culture Growth more competitive rates will lead to higher win rates and more work for all WHY TO USE GLOBAL DESIGN ? NL BE FR DE 3569 1727 1532 1970 90 135 28 10 number of projects in SAP number of projects with GD Global Design Projects Q1 2016 GEC FTE 2016 target: 335 GEC FTE Q1 2016: 216 NR Q1 2016 target: x,xx M € NR GEC Q1 2016: x,xx M € NR GEC considered: x,xx M € DEFINITIE De deÞnitie van interculturele samenwerking is: Het behalen van een gezamenlijk doel, waarbij een optimale afstemming wordt gezocht tussen je eigen kwaliteiten en belangen en die van een groep met eigen gewoonte en gebruiken. THEORIE Datasets vanuit de theorie zoals bijvoorbeeld de Hofstede methode, tonen een grote overlap aan in de interculturele samenwerking van Arcadis. HUIDIGE SITUATIE Momenteel is de huidige stand van zaken in de samenwerking nog niet optimaal. Dit blijkt uit de ervaringen van alle collegaÕs en de behaalde projectresultaten. De belangrijkste oorzaken hiervan zijn: de verscheidenheid in projectaanpak, gebrekkige interculturele communicatie en gebrek aan vertrouwen. INTERVIEW RESPONDENTEN Het doel van het onderzoek is: Het formuleren van een aantal aanbevelingen voor Arcadis, die zullen leiden tot het optimaliseren van de samenwerking, zodat de projectresultaten verbeteren. DOEL Een optimalisatie van de interculturele samenwerking is mogelijk door: - Bij de uitrol van de nieuwe projectaanpak moet de samenwerking met Roemeni goed worden gewaarborgd. - Arcadis moet acties ondernemen om de interculturele communicatie soepeler te laten verlopen. - Arcadis moet het vertrouwen tussen Nederland en Roemeni herstellen. OPLOSSING Door: Robin Jansen Sam Kaandorp Studenten civiel technisch ontwerp Begeleid door: Irene Vloerbergh Bart Dankers Civiele techniek management CIVIELE TECHNIEK 91 | Pagina Door : Marieke Maas, Rens Verstege en Ruben van Huijgevoort Oosterhout anno 1920 Oosterhout anno 1980 Oosterhout anno 1900 Opleiding: Civiele Techniek - Watermanagement Opdrachtgever: Gemeente Oosterhout Afstudeeratelier : Verandering Begeleiders : Irene Vloerbergh (Avans Hogeschool) Bart Dankers (Avans Hogeschool) Peter van Tilburg (Gemeente Oosterhout) CIVIELE TECHNIEK 92 | Pagina Kennismanagement onderdeel van kwaliteitsmanagement Lucas Demouge 2073735 Jens Wijnants - 2078276 Avans Hogeschool Civieltechnische Bedrijfskunde Bart Dankers Irene Vloerbergh Probleem Binnen Boskalis Nederland is ontzettend veel kennis aanwezig. Deze kennis wordt op de projecten niet optimaal benut, wat resulteert in herhaaldelijk dezelfde fouten maken op verschillende projecten. Kennis buiten het projectteam wordt voornamelijk gebruikt om problemen op te lossen, niet te voorkomen. Aanpak Literatuuronderzoek doen naar kwaliteitsmanagement, kennismanagement en de bedrijfsorganisatie van Boskalis Nederland Resultaten Projecten zijn vrijwel geheel zelfstandig, kennis wordt pas gevraagd/gezocht wanneer zij dat nodig achten Vanwege de omvang van de organisatie is het moeilijk om bij te houden wat er op andere projecten speelt In de waan van de dag neemt men niet de tijd om relaties te onderhouden met collegas op andere projecten Aanbeveling Het is aan de directie / het management van Boskalis Nederland om het personeel te stimuleren contacten te onderhouden met collegas op andere projecten. Zij hebben het overzicht wat er speelt en weten welke projecten / collegas elkaar verder kunnen helpen Atelier Verandering CIVIELE TECHNIEK 93 | Pagina Waarom dit onderzoek ? Dit onderzoek is tot stand gekomen naar aanleiding van mijn fascinatie voor hoe de stedenbou- wkunde wordt bedreven in Izmir. In 2015 heb ik kennis gemaakt met dhr. C. Biçen, eigenaar en oprichter van CcB mimarlik-planlama (plan- en ontwerpbureau). We hebben een gesprek gehad over de regelgeving binnen de regiogemeente Izmir, en wat voor efect dit heeft op de steden- bouw. Vanaf dat moment vroeg ik mezelf af waarom Izmir er anders uitzag dan Rotterdam. Lag dit aan de regelgeving? Mijn gevoel zei dat dit kwam vanwege gebrek aan stedenbouwkundige regels en instrumenten. Naast mijn fascinatie heeft ook mijn afstudeerbedrijf KCAP Architects&Planners veel belangstelling voor hoe stedenbouwkundige projecten in Turkije tot stand komen. Zij zijn daar al vrij actief en zijn in de afgelopen jaren betrokken geweest bij diverse stedenbouwkundige projecten in Istanboel in opdracht van Regiogemeente Istanboel. De belangrijkste zijn de strategisch masterplan voor Fikirtepe in opdracht van Kentsel Strateji, een ontwerporgaan van de gemeente. Daarnaast hebben zij in samenwerking met About Blank een strategisch masterplan gemaakt voor Esenler tuna in opdracht van Valley of life - International competition (eervolle vermelding). Deze studie biedt inzichten in de rol van de stedenbouwkundige in Rotterdam en Izmir, hun instrumentarium, visies en plannen. Waar ik naar doel, is door middel van stedenbouwkundig onderzoek te doen kennis en inzicht te krijgen over de rol van de instrumenten in Rotterdam en Izmir. Mijn onderzoek zal vooral ingaan op de zichtbare aspecten van de gerealiseerde projecten. Hierbij gaat het om de rol die de stedenbou- wkundige heeft gespeeld en om, regels die het bouwproject sturen en vormen. Het onderzoek kan voor gemeenten, stedenbouwkundigen en planbureaus die in Izmir of Rotterdam projecten realiseren als een houvast dienen. De vergelijking tussen de instrumenten in de verschillende landen worden gemaakt door een matrix, waarin regels en instrumenten per schaalniveau worden geordend en waaruit kan worden afgelezen welke instantie verantwoordelijk is voor die regels. Per instrument is benoemd welk efect het heeft gehad op het zichtbare project. Vergelijking van stedenbouwkundige instrumenten in Rotterdam en Izmir Instrumenten in Turkije Ook in Turkije wordt net als in Nederland structuurvisies opgesteld door de verschillende overheid- sorganen. De hiërarchische opbouw hiervan is in het tabel hieronder te zien. Men werkt in Metropoolgemeente Izmir met schalen om diverse structuurvisies en plannen te weergeven. 1. Nationaal strategieplan (1/1.000.000) 2. Ruimtelijke strategieplan (1/200.000 - 1/100.000) 3. Subregionale strategieplan (1/50.000 en erboven ) 4. Metropolitaans- ruimtelijk strategieplan (1/25.000 1/50.000 1/100.000) 5. Ordenend Bestemmingsplan (1/2.000 1/5.000) 6. Uitvoerend Bestemmingsplan (1/1.000) Volumestudie De sketchup modellen die hieronder zijn afgebeeld weergeven wat de inhoudelijke functies zijn binnen de projecten. Niet alleen functies maar ook de globale vorm en functieverdeling binnen het gehele project is in één opzicht te zien. Wat opvalt is dat de onderste verdiepingen en de ondergrondse verdiepingen parkeren wordt. Wonen en kantoren is wel een verschil in te zien tussen de Red Apple en Folkart tower. Bij de Red Apple is de slanke toren wonen, terwijl bij Folkart towers de lagere delen van het gebouw wonen is en de hogere verdiepingen kantoor. Een ander opvallend verschijnsel zijn commerciële functies. Voor de bereikbaarheid en de function- aliteit zijn deze op de beganegrondvloer gerealiseerd. Instrumenten in Nederland De bestemmingsplannen en structuurvisies in Nederland zijn hiërarchisch opgesteld. Hieronder volgt de opstelling van nationaal niveau tot het gemeentelijke bestemmingsplan. We kennen in Nederland de volgende structuurvisies: 1. Nationaal Rijksstructuurvisie Infra en Ruimte 2. Provinciaal ruimtelijk structuurvisie 3. Regionale structuurvisie 4. Gemeentelijke structuurvisie 5. Bestemmingsplan bayrakli tower First weena de Red Apple Folkart towers Wijnhaveneiland Nieuwe stadscentrum Bayrakli Morfologie Rotterdam-centrum Morfologie van een wijk in Bayrakli Provinciaal strategieplan Mikail Topac 94 | Pagina AFSTUDEERATELIER WATERBOUW 1 (CT) De verbindende factor in het afstudeeratelier waterbouw 1 is klimaatverandering. Op verschillende manieren onderzoeken de studenten, hoe zij een bedrage kunnen leveren aan klimaatadaptatie vanuit een civieltechnische invalshoek. Dat betekent dat zij maatregelen bedenken om de gevolgen van klimaatverandering, zoals wateroverlast, droogte en hittestress, te beperken. Dit koppelen studenten aan gebieds- en organisatie specifieke ambities, zoals het - voorkomen van erosie als gevolg van oppervlakkige afstroming van hemelwater in Zuid-Limburg - het verbeteren van de leefbaarheid door een waterverbinding aan te leggen in het stedelijk gebied van Breda - het voorkomen van verspreiding van bodemverontreiniging door infiltratie van hemelwater in Oisterwijk, - vergroten van draagvlak bij agrariërs voor het nemen van wateroverlast beperkende maatregelen in het landelijk gebied van Noord-Brabant, - stimuleren van particulieren om op eigen terrein water vast te houden en te bergen in verstedelijkt gebied. Zo kent elk afstudeeronderzoek binnen het atelier ondanks hetzelfde vertrekpunt toch een andere uitwerking en resultaat. CIVIELE TECHNIEK 95 | Pagina Naam: David Salwegter Studentnr.: 2080136 Opleiding: Civiele Techniek Uitstroomprofiel: Civiel Technische ontwerpen Bedrijf: Royal HaskoningDHV, Eindhoven Afstudeeratelier: CIT Waterbouw 2 Begeleiders Avans: Dieuwke Schotanus & Ilonka van Hoorn Bedrijfsbegeleider: Onno de Vrind Samen aan de slag voor een Klimaatbestendig landschap Aanleiding De wateroverlast van juni 2016 heeft opnieuw inzichtelijk gemaakt dat er met het huidige beleid onvoldoende geanticipeerd wordt op de klimaatsverandering en dat er meer samenwerking nodig is om de gevolgen hiervan in de toekomst zoveel mogelijk te beperken. Resultaat Een infographic waarop het landelijk gebied van Waterschap De Dommel geschematiseerd wordt met daaromheen de problemen rondom wateroverlast en verdroging. Daaronder is dezelfde schematisering weergegeven, alleen nu zijn er maatregelen getroffen om de gevolgen van wateroverlast en verdroging zo veel mogelijk te beperken. Dit alles is weergegeven binnen de huidige beleidskaders om wateroverlast en verdroging op te vangen. Schematisering van de huidige situatie Doelstelling Dit onderzoek moet leiden tot een infographic die stakeholders uitdaagt om samen de problemen rondom wateroverlast en verdroging aan te pakken en een eerste indruk geeft van mogelijk te treffen maatregelen tegen deze problemen. Door op een overzichtelijk wijze de samenhang en complexiteit van het watersysteem, de problemen en het huidige beleid weer te geven werkt de infographic als prikkel om stakeholders uit te dagen om samen de problemen van wateroverlast en verdroging aan te pakken. Schematisering gewenste situatie CIVIELE TECHNIEK 96 | Pagina Duurzame hemelwatersystemen in gebieden met bodemverontreiniging Een onderzoek naar het ontwerpen van duurzame hemelwatersystemen in stedelijke gebieden met een bodemverontreiniging, toegepast op het KVL-terrein te Oisterwijk Avans Hogeschool s-Hertogenbosch Academie voor Bouw en Infra Civiele techniek - Watermanagement ir. I. (Ilonka) van Hoorn (eerste afstudeerdocent) ir. D. (Dieuwke) Schotanus (tweede afstudeerdocent) Probleemstelling Klimaatverandering heeft als gevolg dat er in de toekomst meer neerslag gaat vallen in kortere tijd. Doordat er in stedelijk gebied veel verhard oppervlak en beperkte ruimte is, wordt het moeilijker om wateroverlast te voorkomen. Daarom is het van belang om duurzame hemelwatersystemen toe te passen. Hemelwaterinfiltratie speelt hier een belangrijk rol in. Echter kunnen bodemverontreinigingen, die in Nederland op duizenden locaties voorkomen, de infiltratiemogelijkheid beperken. Dit probleem speelt ook bij het casusproject: het KVL-terrein (Koninklijke Vereniging Leder) te Oisterwijk. Doel- en vraagstelling Het doel van dit onderzoek is om voor het KVL-terrein tot een ontwerp te komen van het meest duurzame hemelwatersysteem en om met de kennis die is opgedaan een advies te geven voor gebieden met een vergelijkbare problematiek. Hiervoor is de volgende onderzoeksvraag opgesteld: wat is het ontwerp voor een duurzaam hemelwatersysteem voor het verontreinigde KVL-terrein en welk advies kan met deze oplossingsrichting gegeven worden aan andere gebieden met stedelijke ontwikkelingen, waar ook sprake is van een bodemverontreiniging en een vergelijkbare wateropgave? Hemelwatersysteem KVL-terrein Aan de hand van interviews is vastgesteld dat infiltratie van hemelwater niet zorgt voor een verhoging van de risicos omtrent bodemverontreiniging. Door middel van een literatuuronderzoek is bepaald aan welke criteria een duurzaam hemelwatersysteem moet voldoen. Om tot het meest duurzame hemelwatersysteem te komen zijn verschillende oplossingsrichtingen tegen elkaar afgewogen aan de hand van deze duurzaamheidscriteria. Voor het KVL-terrein is bepaald dat het bergen en infiltreren van hemelwater in de wegfundering de meest duurzame optie is. Dit zogenoemde Aquaflow-pakket is in het ontwerp ingericht om alleen te infiltreren op plaatsen waar het de risicos van de verontreiniging niet vergroot. Advies vergelijkbare probleemsituaties Voor vergelijkbare probleemsituaties wordt geadviseerd om ten eerste te controleren of infiltratie geohydrologisch mogelijk is en vervolgens na te gaan of dit leidt tot toename van de verontreinigingsrisicos. Mocht dit niet het geval zijn dan kan een infiltratie- of bergingsvoorziening gekozen worden aan de hand van een duurzaamheids-analyse. Als blijkt dat infiltratie niet mogelijk is of als er door infiltratie een toename is in de verspreidingsrisicos van de bodemverontreiniging, dan moet eenzelfde analyse alleen voor bergingsvoorzieningen worden uitgevoerd. AGEL Adviseurs Oosterhout Werkveld infra ing. E. (Erwin) van Praat (bedrijsbegeleider) Jochem de Greef en Lars van Luijk CIVIELE TECHNIEK 97 | Pagina HEMELWATER OP PARTICULIER TERREIN E EN ONDERZOEK NAAR DE OVERDRACHT VAN DE HEMELWATERZORGPLICHT VAN GEMEENTE NAAR PARTICULIER CIVIELE TECHNIEK CIVIEL TECHNISCH ONTWERP ATELIER WATERBOUW AFSTUDEERDERS: S ANDER VAN DEN B ERK 2053010 S IL K ERKHOF 2065731 BEGELEIDING AKERTECH ADVISEURS: M ICHIEL B OSCH BEGELEIDING AVANS HOGESCHOOL: I LONKA VAN H OORN D IEUWKE S CHOTANUS Particulieren zijn sinds 2009 in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor het bergen en infiltreren van hemelwater op eigen terrein, terwijl hiervoor eerst gemeenten verantwoordelijk waren. Deze verandering is het gevolg van onder andere hevigere buien, toenemend verhard oppervlak en onvoldoende bergingscapaciteit in huidige rioleringsstelsels. Een dergelijke verandering vergt veel aanpassingen aan een perceel. Dit kan diverse problemen met zich meebrengen, waaronder hoge investeringskosten voor particulieren, onvoldoende draagvlak onder particulieren, onvoldoende beleidsmatige stimulering om afkoppelen van particulier terrein te bevorderen en benodigd technisch maatwerk voor elk perceel. Het doel van deze opdracht is advies uitbrengen over geschikte bergings- en infiltratievoorzieningen voor het afkoppelen van particulier terrein en over hoe gemeenten de drempel voor particulieren kunnen verlagen om eigen terrein af te koppelen. De volgende onderzoeksvraag staat hierbij centraal: Welke bergings - en infiltratievoorzieningen zijn het meest geschikt om particulier terrein af te koppelen bij de vier veelvoorkomende woningtypen en hoe moeten gemeenten omgaan met de financiële, beleidsmatige en maatschappelijke vraagstukken die de verschuiving van de hemelwaterzorgplicht met zich mee brengt? De meest geschikte bergings- en infiltratievoorzieningen voor het afkoppelen van particulier terrein zijn: een maaiveldverlaging, een grindkoffer en infiltratiekratten. Dit resulteert in een ontwerp voor de rijwoning dat bestaat uit een grindkoffer aan de voorzijde van de woning en infiltratiekratten aan de achterzijde. Bij een twee-onder-een-kapwoning zijn dit infiltratiekratten aan de voorzijde van de woning en een maaiveldverlaging aan de achterzijde. Bij een vrijstaande woning worden zowel aan de voorzijde als aan de achterzijde grindkoffers toegepast. De investeringskosten voor het afkoppelen van het gehele perceel van een rijwoning bedragen €1.330. Voor een twee -onder-een- kapwoning is dit €1.700 en voor een vrijstaande woning €2.150. Een subsidieregeling is een zeer geschikte manier om deze kost en voor de particulier te reduceren. Daarbij kan de rioolheffing, waarmee gemeentelijke watertaken worden gefinancierd, anders worden ingericht. Het heffingsbedrag voor het hemelwaterdeel van de rioolheffing kan bijvoorbeeld worden bepaald op basis van een hemelwaterlabel. Met dit systeem ontvangt een perceel een label dat aangeeft hoe bewust er op het perceel wordt omgegaan met hemelwater. Naarmate de rang binnen het label hoger wordt, zal het heffingsbedrag afnemen. Zo kan men door afkoppelen van particulier terrein zelf een korting creëren op de te betalen rioolheffing. De meeste gemeenten leggen de hemelwaterzorgplicht in geval van bestaande bouw nog niet bij de particulier neer. Ook in geval van nieuwbouw is dit nog niet bij alle gemeenten aan de orde. Zelfs het stimuleren van afkoppelen van particulier terrein wordt nog te weinig gedaan. Om als gemeente bij te dragen aan de landelijke overheidsdoelstellingen is het van belang dat de invulling van de hemelwaterzorgplicht concreter wordt gemaakt en dat er beleid gevoerd wordt waarmee particulieren worden geprikkeld om meer verantwoordelijkheid te dragen voor het hemelwater op eigen terrein. Daarnaast moet de gemeente het afkoppelen van particulier terrein als variant zien voor het treffen van maatregelen tegen wateroverlast in het openbare gebied. Het waterbewustzijn en waterbewust gedrag ten aanzien van regenbestendig wonen is in Nederland niet erg hoog. Ondanks de verwachting van extremere weersomstandigheden in de toekomst, zou slechts een kwart van de Nederlanders zelf maatregelen nemen. Dit kan enerzijds worden bevorderd door het invoeren van een hemelwaterverordening, waarmee particulieren worden verplicht om hemelwater af te koppelen. Anderzijds kan stimulering van afkoppelen plaatsvinden door financiële prikkeling en door goede communicatie. Aanbevolen wordt om een hemelwaterverordening in te voeren voor nieuwbouw. Hiervoor dienen wel eisen opgesteld te worden ten aanzien van de maximaal toelaatbare grondwaterstanden en minimaal benodigde waterdoorlatenheden van de bodem. Voor bestaande bouw wordt geadviseerd om geen verplichting in te voeren, maar in te zetten op het stimuleren van afkoppelen van particulier terrein. Stimulering dient plaats te vinden door middel van financiële prikkeling en goede communicatie. Voor de financiële prikkeling wordt een subsidieregeling geadviseerd met een subsidiebedrag per vierkante meter afgekoppeld oppervlak. Daarbij wordt aanbevolen om een hemelwaterlabel in te voeren, waarmee het heffingsbedrag kan worden bepaald voor het hemelwaterdeel binnen de rioolheffing. Voor een goede communicatie wordt geadviseerd om particulieren persoonlijk te benaderen en een uitgebreide afkoppelcampagne op te zetten. Tot slot wordt aanbevolen om het afkoppelen van particulier terrein structureel mee te nemen als variant bij het oplossen van watervraagstukken. GESCHIKTE BERGINGS- EN INFILTRATIEVOORZIENINGEN Maaiveldverlaging : Grindkoffer : Infiltratiekrat : Aanlegkosten: ca. € 80, - Aanlegkosten: ca. € 30 0,- Aanlegkosten: ca. € 60 0,- (per m 3 waterberging) (per m 3 waterberging) (per m 3 waterberging) Onderhoud: Gemiddeld Onderhoud: Zeer weinig Onderhoud: Zeer weinig Benodigde ruimte: ca. 7,4 m 2 Benodigde ruimte: ca. 6,0 m 2 Benodigde ruimte: ca. 0,0 m 2 (per m 3 waterberging) (per m 3 waterberging) (per m 3 waterberging) Complexiteit: Eenvoudig Complexiteit: Eenvoudig Complexiteit: Gemiddeld MAATREGELEN TER STIMULERING VAN AFKOPPELEN ➢ Invoeren hemelwaterverordening: Het bergen en infiltreren van hemelwater op particulier terrein enkel verplichten voor nieuwbouw. ➢ Invoeren subsidieregeling: Een vast bedrag uitkeren per vierkante meter afgekoppeld verhard oppervlak met een maximum van 100% van de totale investeringskosten. ➢ Invoeren hemelwaterlabel: Elke perceel ontvangt een label op basis van genomen maatregelen. Hoe hoger de rang binnen het label, hoe meer korting op de rioolheffing. Maatregelen zijn: - Afkoppelen dakoppervlak aan de voorzijde van de woning; - Afkoppelen dakoppervlak aan de achterzijde van de woning; - Afkoppelen verhard tuinoppervlak aan de voorzijde van de woning; - Afkoppelen verhard tuinoppervlak aan de achterzijde van de woning. ➢ Voeren van een afkoppelcampagne: - Speciale campagne-website; - Advertenties in lokale media; - Posters/Billboards; - Persberichten en interviews in lokale media; - Voorlichting op scholen. ➢ Persoonlijke benadering en advisering: - Voorlichtingsbijeenkomsten; - Keukentafelgesprekken; - Advies op maat. Rangen binnen het hemelwaterlabel CIVIELE TECHNIEK 98 | Pagina Leefbare Nieuwe Mark Bus Bus Gebiedsinrichting Ontwerp: J. Vromans & S. de Haas Datum: 07-06-2017 0 10 20 30 50 70 100 Legenda Projectgebied Openbaar groen Water Stedelijk Infiltratiestrook Terras Vissteiger Fietspad Halfverhard pad Bloemperk Parkeerplaats Groen dak Schaal: 1:1000 P Groene gevel Bebouwing Voetpad Natuurvriendelijke oevers Grote boom Kleine boom Een vissteiger met aan de an - dere kant groene oevers, bep - lant met riet, zie dwarsprofiel 2c. Door middel van bruggen is de Nieuwe Mark overtesteken. De Nieuwe Mark voldoet aan het gewenste profiel. Bloempatroon in de vorm van het logo van Breda. Waarnaast gepicknickt kan worden. De stadsmuur wordt zichtbaar gemaakt in de groene oevers. Over de muur komt een brug, zodat er mooie fotos boven de stadsmuur gemaakt kunnen worden. Het terras aan de Nieuwe Mark kan gebruikt worden door de horeca dat zich in de oude loods gaat vestigen, zie dwars - profiel 2e. Natuurlijke vijver met een fon- tein, die gebruikt kan worden als speelplaats voor kinderen. De oevers zijn flauw, zodat je makkelijk in en uit het water kan lopen, zie dwarsprofiel 2f. Wadi die het extra water opvangt die de infiltratiestro - ken op de Markendaalseweg niet kunnen bergen. Kruising Markendaalseweg - Fellenoordstraat. Door middel van VRIs wordt het verkeer geregeld. Fieters krijgen eerd - er groen dan automobilisten. In de middenberm van de Markendaalseweg, om de tegenovergestelde ver - keersstromen te scheiden en het water oppervlakkig af te voeren, zie dwarsprofiel 2a. Groene daken op de gebouw- en met platte daken. De geb- ouwen, zoals het UWV en het oude rabobankkantoor worden gerenoveerd, waardoor groene gevels toegepast kunnen worden. Markendaalseweg Karnemelkstraat Markendaalseweg Van Coothplein Fellenoordstraat Bleekstraat Concordiastraat Studenten: Simon de Haas Jamie Vromans Onderwijsinstelling: Avans Hogeschool Opleiding: Civiele Techniek Uitstroomprofiel: Watermanagement Afstudeeratelier: Waterbouw 1 Begeleiders Avans: Ilonka van Hoorn Diewke Schotanus Opdrachtgever: Witteveen+Bos Bedrijfsbegeleider: Wim van den Berg Afstudeerjaar: 2017 Hoofdvraag: Hoe kunnen de Nieuwe Mark en singels zichtbaar worden verbonden waarbij het projectgebied leefbaarder wordt ingericht en klimaatbestendig is? Toekomstige situatie Huidige situatie Markendaalseweg Vijver Nieuwe Mark CIVIELE TECHNIEK 99 | Pagina Reduceren van hemelwaterafstroming vanuit landbouwgronden Hoe ziet een door de belangrijkste stakeholders (Waterschap Limburg, LLTB en agrariërs) gedragen en theoretisch haalbaar maatregelenpakket eruit om oppervlakkig afstromen van hemelwater en de gevolgen hiervan te reduceren in Ransdaal bij een regenbui die ééns in de honderd jaar voorkomt? Aanleiding - Ruilverkaveling; - Klimaatverandering; - Hevige neerslag; - Verhogen beschermingsniveau naar 1:100; - Waterschap Limburg; - BOOST. Figuur 1 Knelpuntenkaart Ransdaal Figuur 2 Methode opstellen maatregelenpakket Afstudeerders Bart Keijzer & Jasper van de Ven Civiele Techniek - Watermanagement Atelier Waterbouw 1 Opdrachtgever Sweco Nederland B.V. Afstudeerbegeleiders Avans Hoge- school Ilonka van Hoorn Dieuwke Schotanus Afstudeerbegeleider Sweco Sander Hoegen Problematiek Afstromend hemelwater vanuit heuvelachtig landelijk gebied leidt tot waterover- last in de dorpskern en bodemverlies in het lande- lijk gebied Doel Verminderen van afstromend hemelwater vanuit het landelijk gebied door het opstellen van drie maatregelenpakketten, ver- schillend in mate van reductie van afstromend hemelwater. Conclusies & aanbevelingen Gevarieerde maatregelenpakketten die leiden tot reductie van hemelwateraf- stroming op basis van o.a. draagvlak en effectiviteit. Het onderzoek dient ter handreiking voor Waterschap Limburg hoe de andere 51 knelpuntgebied uit BOOST benaderd kunnen worden. Om deze maatregelenpakketten daad- werkelijk te kunnen implementeren is overeenstemming tussen Waterschap Limburg en de perceeleigenaren nodig. Figuur 3 Een maatregelenpakket waarmee 40% reductie van hemelwaterafstroming wordt gerealiseerd Figuur 4 Inrichtingsplan behorend bij het 40% maatregelenpakket Betrokken partijen - Waterschap Limburg - Provincie Limburg - LLTB - Gemeente Voerendaal - Agrariërs omgeving Ransdaal 100 | Pagina AFSTUDEERATELIER WATERBOUW 2 (CT) Atelier waterbouw 2 is vormgegeven rond afstudeeropdrachten met als rode draad constructieve waterbouw. 3 van de 4 themas zijn te plaatsen in deze categorie, doch nog zo verschillend dat de rode draad van het atelier met name “het praktijkgericht onderzoek doen” is geweest. De themas van de verschillende atelierbijeenkomsten waren derhalve gekoppeld aan de fases binnen het afstudeerproces. De eerste bijeenkomst was gericht op de beschrijving van aanleiding, probleemstelling en onderzoeksvraag. De tweede bijeenkomst op de onderzoeksmethodiek. Beiden ter verbetering en aanscherping van het plan van aanpak. De volgende bijeenkomsten zijn gericht geweest op het presenteren van de voortgang van afstuderen. De laatste en misschien wel meest zinvolle bijeenkomst betrof het lezen van elkaars concept-concept rapportage en het geven van feedback. Structuur aanbrengen in de rapportage blijkt best lastig te zijn. De meerwaarde van het atelier is dat studenten ervaren dat ieder met de zelfde problemen/uitdagingen worstelt. Met elkaar hierover communiceren geeft een goed gevoel. CIVIELE TECHNIEK 101 | Pagina Studenten: Bas van Schöll (2074825) Watermanagement Arko de Wolf (2066730) Civiel Technisch Ontwerpen Begeleiding Avans: Ir. RJG Vincken, Ir. H Massink Begeleiding Brabant Water: Ir. RPW Ham Brabant Water Avans Hogeschool Den Bosch/Tilburg Afwegingsmodel vitalisatie projecten Hoe verdeelt Brabant Water 30.000.000 € per jaar? De onderzoeksvraag die in het project centraal staat, luidt : “Ontwerp een afwegingsmodel voor straat- en wijkvervangingen van drinkwaterleidingen voor het kunnen koppelen van projecten, werkwijzen, aannemers en werknemers. Stel een evaluatie systematiek op, met als doel het afwegingsmodel constant te verbeteren” Wordt een project in een bouwteam of ketenverschuiving uitgevoerd? Bouwteam is de kennis van de opdrachtgever en aannemer bundelen in een team om zo het optimale ontwerp te maken. De verantwoordelijkheid blijft bij de opdrachtgever Ketenverschuiving is het overdragen van de engineering naar de opdrachtgever en zo ook de verantwoordelijkheid. De aannemer Krijgt de ruimte om zelf zo efficiënt mogelijk te werken. De afstudeeropdracht is onderdeel van het Masterplan Vitalisatie. Het Masterplan Vitalisatie is een strategisch programma om de vernieuwing van het leidingnet proactief en planmatig aan te pakken. Zo gaan we te werk: - De komende jaren vernieuwt Brabant Water wijk voor wijk de waterleidingen in de diverse Brabantse gemeenten. - Brabant Water kiest voor de slimste aanpak en gebruiken de nieuwste technieken, zodat de momenten waarop de waterlevering moeten onderbreken zo kort mogelijk kunnen houden. - Waar mogelijk werkt Brabant Water samen met de gemeente en nutsbedrijven, om overlast en maatschappelijke kosten zoveel mogelijk te beperken. Bouwteam Ketenverschuiving CIVIELE TECHNIEK 102 | Pagina De innovatieve kademuur CIVIELE TECHNIEK 103 | Pagina CIVIELE TECHNIEK 104 | Pagina COLOFON Onderzoek naar het valgedrag van stortsteen COLOFON Dit is een uitgave van Avans Hogeschool voor haar afstudeerders van de opleidingen Bouwkunde, Bouwtechnische Bedrijfskunde, Bouwmanagement en Vastgoed en Civiele Techniek. Teksten Studenten Academie voor Bouw en Infra Redactie Eva Vrolijk en Caroline van Bezooijen Omslagontwerp Bureau Communicatiemiddelen, Diensteenheid Marketing, Communicatie en Studentzaken, Avans Hogeschool Beeld cover Bob van der Vlist Niets uit deze uitgave mag zonder toestemming van de uitgever worden overgenomen. Juli 2017 105 | Pagina Onderzoek naar het valgedrag van stortsteen
i-Flipbook aan het laden